Geen denktank maar een aanjager
Interview Maarten van Traa, nieuwe voorzitter HOM
door Joop Heij
Het Humanistisch Overleg Mensenrechten (HOM)heeft een nieuwe voorzitter. De keuze voor Maarten van Traa, Tweede-Kamerlid en buitenlandspecialist van de Partij van de Arbeid, is niet toevallig. Buitenlandse politiek wordt steeds belangrijker. Het gesprek vond plaats op 1 juni, pal na de afkondiging van de VN-sancties tegen Servië. Het werd daarom beheerst door de onzekerheden van de Nieuwe Wereldorde.
Maarten van Traa werd in 1979 buitenland-secretaris van de PvdA. Hij vindt dat hij naast het kamerlidmaatschap ook vrijwilligerswerk moet doen. Zo was hij ooit secretaris van het Comité Kruisraketten Nee. Nu is hij betrokken bij de regeling van juridische kwesties aangaande vluchtelingen.
“Ik wil ook de aandacht voor mensenrechten stimuleren. In samenwerking met het HOM kan ik bepaalde punten op de politieke agenda zetten. Niet alles wat wij agenderen zal kunnen worden omgezet in beleid. Dat is de realiteit. Maar de keuze van het HOM voor mij betekent een keuze voor iemand die de weg weet in Den Haag en die een grote betrekking voelt met mensenrechten. Er is een boel rottigheid in de wereld. Daar iets aan doen, hoe weinig ook, was mijn drijfveer om in de politiek te gaan.”
Ik merk op dat de PvdA heeft ingestemd met strengere controle op asielzoekers en met het Grenshospitium, dat toch in mensenrechtenkringen gezien wordt als grensgevangenis. Botst de opstelling van het kamerlid hier niet met de HOM-voorzitter?
“Ik heb me indertijd sterk verzet tegen de opvang op Schiphol-Oost, die nu gelukkig opgeheven is. Bij de kabinetsformatie was de keuze Schiphol-Oost houden of het Grenshospitium bouwen. Al is de situatie er beter dan op Schiphol-Oost, ik vind wel dat het Grenshospitium zeer spaarzaam gebruikt moet worden. Ik ben er niet gelukkig mee, maar goed. Ik heb er uiteindelijk mee ingestemd. ’t HOM is er ook niet gelukkig mee. Daarover kun je dus in conflict raken. Ik heb ook tegen het bestuur gezegd dat dit soort situaties zich vaker zou kunnen voordoen. Maar blijkbaar was dit geen onoverkomelijk bezwaar.”
Een vergelijkbare kwestie kan zich binnenkort voordoen met de legitimatieplicht…
Van Traa: “Voorzover ik weet heeft het HOM hier niet zozeer een specifiek standpunt en daar is het ook niet voor opgericht. Het houdt zich in de eerste plaats bezig met het buitenland. In ’t HOM zoeken we naar onderwerpen die het waard zijn te agenderen. Het HOM is geen denktank, maar een aanjager. We hebben bijvoorbeeld pas in Amsterdam een debat gehad over Indonesië, waarbij de zaal uitpuilde. Wij willen discussies aanzwengelen, meer op achtergronden ingaan. Dat is belangrijker dan het innemen van posities. Het HOM is dus niet een tweede soort Amnesty International, dat de pretentie heeft van chroniqueur en algemeen beoordelaar van mensenrechtenschendingen waar ook ter wereld.”
Wanneer we definitief overschakelen op de buitenlandse politiek komt Van Traa in zijn element.
“Sinds het uiteenvallen van de Sovjetunie hebben we geen vanzelfsprekende blauwdrukken meer voor onze buitenlandse politiek zoals vroeger. Na het verdwijnen van de Oost-West-tegenstelling is oorlog weer een denkbare zaak geworden. Er wordt weer overal gevochten. Dat kan nu omdat dergelijke conflicten de wereld niet meer automatisch meeslepen naar de ondergang. Maar je blijft natuurlijk wel de verlichting houden om koste wat kost oorlogen te voorkomen. Hoewel je zo’n oorlog niet één twee drie kunt oplossen, kun je wel proberen de grootste boosdoeners te isoleren. En hoe verwarrend alles tegenwoordig ook is, toch moeten we proberen een paar constanten hoog te houden. Dat zijn vooral mensenrechten, democratische ontwikkeling, vermindering van de defensie-inspanning en het behouden van de politieke aandacht voor de Sovjetunie. Dit is allemaal mer een kwestie van debat dan van gefixeerde posities.”
Hoe staat Van Traa tegenover militaire interventies ter voorkoming van erger?
“Ik ben opgelucht dat de VN tot sancties hebben besloten. Er is veel te lang gewacht om tegen Servië harder op te treden. Er is meer dan een jaar vruchteloos met ze gepraat. Overigens is absoluut niet zeker wat hiervan het resultaat zal zijn. We zullen ermee moeten leren leven dat van alle maatregelen die we treffen het resultaat onzeker is.”
En als de economische boycot niet helpt?
“Men kan nog op basis van een nieuwe VN-resolutie het Servische luchtruim en de zee blokkeren. Men kan trachten humanitaire transporten te organiseren met militaire bescherming. Maar ik zie niet hoe de internationale gemeenschap zich met grondtroepen direct in de burgeroolog kan storten. De situatie is absoluut onvergelijkbaar met de Golfoorlog, veel gecompliceerder ook. We hebben hier niet te maken met een duidelijk front, maar met elkaar onderling bestrijdende nationalistische groepen. Servië schuwt geen enkel middel om overal zijn grondgebied uit te breiden. Je kunt proberen Servië tot zinnen te dwingen. Maar je kunt weinig doen aan de onderlinge strijd. De oplossing moet komen van een sterkere presentie van de VN-vredestroepen. Uiteindelijk moet een vredesoplossing door de mensen ter plekke zelf gedragen worden. We moeten ook voorkomen dat de oorlog zich uitbreidt naar Kosovo, waar de Albanese minderheid autonomie opeist. Wel moet je zoveel mogelijk proberen de oude grenzen te handhaven. Als je die loslaat is het eind zoek en geef je iedereen een argument om gebieden te claimen. Maar de Albanezen moeten wel autonomie krijgen, anders ontstaat er zonder meer een nieuwe brandhaard.”
In het verleden beperkte het HOM zich tot de mensenrechtensituatie in ontwikkelingslanden. Dit jaar is besloten ook de situatie in Oost-Europa tot aandachtsgebied voor het HOM te maken.
Over de kans dat het in Oost-Europa net zo zal gaan als nu in Joegoslavië zegt Van Traa:”Wij hebben ons tijdens de Koude Oorlog nooit gerealiseerd hoezeer er in Oost-Europa nog een voedingsbodem is voor nationalisme. Waar mogelijk moeten we in het kader van de CVSE trachten te voorkomen dat het in de voormalige Sovjetunie uit de hand loopt. Maar ingrijpen van de VN in Azerbeidzjan is veel moeilijker. Daar ligt de verantwoordelijkheid voor de vijandelijkheden veel minder duidelijk bij één partij dan in Joegoslavië. De VN moet eerst beide partijen zover krijgen dat ze bereid zijn rond de tafel te gaan zitten, anders heeft het geen zin. De CVSE kan overigens ook weinig doen omdat de CVSE-instituties te zwak zijn en de diplomaten de zaak niet aankunnen. Met dergelijke kwesties hebben ze geen ervaring en geen voeling. De politiek heeft het hier moeilijk. Ik denk dat hier het grote belang van de NGO’s om de hoek komt kijken. In een land als Rusland kan een organisatie als Amnesty een belangrijke rol spelen in het ondersteunen van die elementen die geen heil zien in het gewapenderhand beslechten van conflicten. Het opbouwen van een civiele maatschappij is er van levensbelang. Wist u dat er in geen enkel Oostblokland zoiets bestond als administratief recht? Er moet een goed rechtssysteem, een goede milieu-infrastructuur en een goed geldstelsel komen. De mensen moeten weten waar ze aan toe zijn. En daarvoor zijn een duidelijke machtenscheiding en goede controle op de overheid onontbeerlijk. Er is geen sprake van zomaar even een nieuw rechtssysteem implementeren. Het is een waanzinnige pretentie om dat hier zo even te willen. We kunnen er niet als kolonialisten heenstappen en ze voorschrijven wat ze moeten doen. We kunnen ze alleen ondersteunen bij het zelf organiseren.”
Bij de hulpverlening aan de Derde Wereld wordt een duidelijke koppeling gemaakt met mensenrechten. Als nu in het voormalige Oostblok meer bloedige conflicten ontstaan, moet de hulp dan worden ingetrokken?
“Het is evident dat je de koppeling met de mensenrechten moet leggen. Vers twee is hoe precies. In de kwestie Indonesië leek het alsof de koppeling verlaten zou worden. Indonesië is een zeer apart geval, met voor ons kennelijk nog veel onverwerkte trauma’s. Het gedrag in de Tweede Kamer was irrationeel en emotioneel. Met Oost-Europa hebben wij niet zo’n historische relatie en daar zal zoiets zich dus nooit voordoen. Bij alle nota’s over hulpverlening aan het GOS staan die mensenrechten er dan ook in. Wat betreft Indonesië is er ook binnen het HOM gediscussieerd of de zaak wel goed was aangepakt, maar het pricipe van de koppeling zelf stond niet ter discussie. Het principe van de koppeling bestaat nog onverlet. Ook het CDA heeft het principe niet ontkend. Het zou waanzinnig zijn om dat principe ineens overboord te zetten, want dan zijn we toch jarenlang collectief gek geweest. Ik vind het best als we al onze onzekerheden nog eens ter discussie stellen, maar het mag niet zo zijn dat je in een soort principeloosheid terecht komt.”
Tot slot wil van Traa iets zeggen over de verhouding met de organisaties die aan de bakermat van het HOM hebben gestaan. “HIVOS en Humanitas blijven onze zusters. Zeker de enorme expertise in ontwikkelingssamenwerking is voor ons van groot belang. Maar het HOM is nu volwassen en moet op eigen benen staan. Het wordt nu nog mede gefinancierd door HIVOS en Humanistisch Verbond. Nu alle subsidies onder druk staan wordt het tijd om onze financieringsbronnen te diversifiëren. Daarvoor hebben we een uitstekende penningmeester aangetrokken, die ik nog ken van toen hij penningmeester was bij Comité Kruisraketten Nee.”
(in HIVOS projectbericht nr. 35, juni 1992)