MRM – Antilliaanse politie mishandelt arrestanten

Amnesty klaagt Antillen aan in komend Jaarboek

door Joop Heij

In juli vorig jaar ging advocaat Michiel Bijkerk op Bonaire in hongerstaking. Hij wilde een officieel onderzoek afdwingen na een reeks klachten over mishandeling door de politie op de Antillen. De gevraagde onderzoekscommissie kwam er en is nu halverwege het onderzoek. Volgens voorzitter Römer zijn er geen klachten ingediend of zijn ze verjaard. Bijkerk spreekt al over een doofpotcommissie. De Nederlandse Antillen genieten nu de twijfelachtige eer te verschijnen in het Jaarboek 1992 van Amnesty International, temidden van andere landen die de mensenrechten schenden.

 

Klachten over het functioneren van politie en justitie op de Antillen zijn niet nieuw. In 1986 beschrijven drie Nederlandse agenten in het rapport ‘Politieman op Curaçao’ hun frustraties. Dit rapport veroorzaakte wel enige opschudding maar leidt niet tot maatregelen.In 1989 wordt het advocaat Michiel Bijkerk op Bonaire te gortig. Na vele vergeefse klachten over mishandeling van zijn cliënten door de politie gaat hij in hongerstaking. Op vragen van het Nederlandse kamerlid Buurmeijer (PvdA) antwoord minister De Koning dat dit een zaak is voor de Antilliaanse regering zelf. Nederland kan pas ingrijpen als die nalatig blijft. Wanneer de Antilliaanse minister van justitie Knoppel een onderzoekscommissie toezegt, beëindigt Bijkerk zijn hongerstaking.

Van de onderzoekscommissie wordt niets meer vernomen. Maar wel komt het ene na het andere incident in de Antilliaanse pers. De meest opzienbarende zaken zijn die van Henny Kenneth Every (1991) en Leroy Neil (1991), die beiden sterven in handen van de politie. Every overlijdt na zijn arrestatie tijdens het transport naart het politiebureau. Het autopsie-rapport vermeldt een gescheurde hartader, een verwonding die alleen kan ontstaan door een val van grote hoogte of door zware klappen op de borstkas. De Jamaicaan Neil overlijdt tijdens voorlopige hechtenis in zijn cel, nadat volgens medegevangenen door agenten een knuppel in zijn anus is gestoken. Anderen hebben meer geluk en worden alleen afgeranseld, zoals Moreno Fabias en Otmar M., die in mei 1991 beiden het slachtoffer worden van agent Perry.

 

Inmiddels zijn er in de Tweede Kamer weer vragen gesteld, nu door VVD’er Wiebenga. Net zoals zijn voorganger De Koning, verschuilt minister Hirsch Ballin zich achter het autonomie-argument: de Antilliaanse regering moet in eerste instantie zelf ingrijpen. Op 26 juni 1991 is voor Bijkerk de maat vol. Dan wordt op Bonaire de zware crimineel Kenny Alberto, alias Diablo, in de rug geschoten. ‘Per ongeluk, bij zijn vlucht”, zegt de politie. ‘Een executie?”, vragen de kranten zich af. Bijkerk schrijft een reeks brandbrieven aan de Antilliaanse en Nederlandse autoriteiten, waarin hij zegt dat hij zich niet langer laat afschepen met een onderzoekscommissie die niets doet. Op 1 juli gaat hij wederom in hongerstaking.

 

Brandpunt

Bijkerks hongerstaking leidt op de Antillen tot een groot schandaal, zeker als hij zijn actie verplaatst naar Curaçao en de vakbond Kamara Sindikal hem steunt. Maar de hel breekt pas goed los als het televisieprogramma Brandpunt hierover een reportage maakt. Daarin komt ook ex-politieagent Ton Isenia aan het woord, die uit onvrede met het politieoptreden ontslag had genomen. Isenia studeert nu aan de lerarenopleiding in Tilburg. “Ik was in augustus vorig jaar op Curaçao, toen de Brandpuntreportage daar werd uitgezonden. Het leek wel of er een nationale actie georganiseerd was. De bladen publiceerden hele reeksen statistieken waaruit moest blijken hoe erg de criminaliteit was en hoe noodzakelijk het was streng op te treden. In de uitzending was een panel met drie journalisten met wie de mensen konden bellen en discussiëren. Er werd helemaal niet naar de inhoud gekeken, het ging alleen maar over verontwaardiging. In de kranten stond dat Nederland de Antillen zwart probeerde te maken.” De reacties van de autoriteiten komen op hetzelfde neer: de Antillen zijn een rechtsstaat en Brandpunt vertelt indianenverhalen.

 

Doodskist

Toch zit de Antilliaanse regering met de zaak in haar maag. De hongerstaking trekt internationale aandacht en zoiets kan nooit goed zijn voor het toerisme, de belangrijkste bron van inkomsten op de eilanden. Een groep gevangenen ziet zijn kans schoon en protesteert tegen de cachots en de slechte behandeling in de gevangenis Koraal Specht. 

Rechter Wijnholt vindt ook dat het zo niet langer kan en beveelt verbeteringen aan te brengen.

Op een gegeven moment dreigt de zaak uit de hand te lopen. Bijkerk krijgt een doodskist toegestuurd met dreigementen door het anonieme Comité Pro Polis. Bestaan er op de Antillen nu ook al doodseskaders?

Na deze gebeurtenis eist de organisatie Europese Democratische Advocaten dat Bijkerk onbedreigd zijn werk moet kunnen doen. In Terneuzen wordt een Steuncomité Bijkerk opgericht om de zaak hier meer publiciteit te bezorgen. Ten slotte ontstaat er gekrakeel tussen  Bijkerk en de vakbond Kamara Sindikal, dat de verantwoordelijkheid voor zijn eventuele dood niet wil dragen. Bijkerk weigert lange tijd in te gaan op voorstellen van de regering. Die wil wel weer een onderzoekscommissie instellen, maar dan een zuiver Antilliaanse. Bijkerk had echter een internationale commissie geëist onder leiding van mr Kondeur. Eindelijk, op 10 augustus, na veertig dagen hongerstaking, zwicht Bijkerk. Hij gaat akkoord met een commissie onder leiding van ex-gouverneur Römer. Het is dan niet duidelijk wat de bevoegdheden van de commissie zijn en ook niet hoe en wanneer deze zal rapporteren.

 

Dubbele moraal

Iemand uit justitiële kringen, die volstrekt anoniem wil blijven, verwacht niets van de onderzoekscommissie. “Je moet één ding goed begrijpen. De Antillen zijn Nederland niet. Het is er klein, iedereen kent iedereen. Er wordt veel geroddeld, het barst van de geruchten en de verdachtmakingen. Maar iets doen tegen iemand die over de schreef gaat is er niet bij. Iedereen is bang, want iedereen is afhankelijk of familie van elkaar. Men gebruikt hier aardig zijn als sociaal argument om aardigheid terug te krijgen. Je weet maar nooit of je iemand nog nodig hebt. Dat geldt ook voor de leden van de onderzoekscommissie. Het zijn geen mensen met veel ruggegraat. Intern zijn ze heel dapper en zeggen: de zaak moet nu eens streng worden aangepakt. Maar als puntje bij paaltje komt en er zich een concrete zaak aandient, krabbelen ze terug. Je kan iemand toch niet zomaar veroordelen! Er volgt hooguit een zachte boete, agenten ontslaan is er al helemaal niet bij. De Nederlandse rechters zijn nog wel te vinden voor strengere straffen maar Antillianen hebben last van een dubbele moraal. In Nederland hebben ze prachtige theorieën geleerd over hoe het moet, maar dat is het hoofd. In hun hart en in de praktijk gaat het heel anders. En dat is precies het probleem. De wet is op Nederlandse leest geschoeid, maar de uitvoering niet. Wel willen de Antillianen graag laten zien dat op de Antillen de beginselen van de rechtsstaat in ere worden gehouden. Daarom komt dit jaar ook een nieuw wetboek van strafvordering in behandeling bij de Staten, dat de rechtspositie van verdachten verbetert.”

 

Slaan, slaan, slaan

Een student, die ook anoniem wil blijven, omdat hij zijn beurs niet wil verliezen, houdt al jaren een archief bij over de politie. “Jullie hebben het in Nederland altijd over de Koerden, over Zuid-Afrika en weet ik veel, maar jullie hebben er geen flauw benul van wat er onder jullie neus bij de koninkrijkspartners gebeurt. De Antillen staan sterk onder de invloed van Venezuela en Colombia en van de drugs. Sinds de sluiting van de Shell-raffinaderij in 1977 is er geen wrk meer voor de arme arbeidersjongens. Druggebruik en criminaliteit nemen sterk toe. De politie probeert deze problemen op te lossen met flink rammen. Drugsverslaafden die geen werk hebben en verstoten zijn door hun familie, noemen wij chollers. Die zijn praktisch vogelvrij, de politie kan met ze doen wat ze wil. Als je opgepakt wordt, nou vergeet het dan maar jongen, je gaat praten. Er moet resultaat komen. Ze slaan je net zo lang tot je wat dan ook bekent. Veel ex-vrienden van mij zitten bij de politie. Ik heb iemand een keer horen zeggen: ‘he’s guilty until proving’.

 

“Sinds 1987 hoor je bij veel zaken die voor de rechter komen: ‘Meneer de rechter, ze hebben me geslagen en daarom heb ik bekend’.En wat doet de rechter? Hij roept die politiemensen en vraagt:’Heb jij deze meneer aangeraakt?’Zeggen de agenten: ‘Nee meneer’. Imagine yourself, onder ede staan ze voor de rechter te liegen! De rechter weet best wat er aan de hand is. Maar hij moet die mensen wel veroordelen en dus komen ze in de gevangenis terecht. En zo hebben ze de bevolking verloederd. Want ze zeggen niet voor niets: de gevangenis is de universiteit van het kwaad. Kinderen van zestien, zeventien, gaan de gevangenis in en komen daar alleen maar slechter uit. Sommigen gaan naar Nederland om aan de politie te ontsnappen, maar daar gaat het dan vaak helemaal mis.

 

“Achter de  stad is een verlaten terrein, de Motorwerf, Daar gaan rechercheurs met jongetjes naartoe. Er staan geen huizen in de buurt, ’s nachts is het er hartstikke donker, je kan schreeuwen en niemand hoort je. De agenten denken dat ze alles kunnen maken. Je moet ze altijd met meneer aanspreken. Als je een politiebureau binnenkomt of ze iets vraagt, dan is het van: “Wat kom je hier doen? Flikker op!”. Ze geven belachelijke straffen, bijvoorbeeld in de hoek staan met je handen boven je hoofd. En als je je handen laat zakken, dan is het pats. Slaan, slaan, slaan. Zelfs de vrouwelijke politie doet mee. Mijn neef heeft me verteld hoe hij door vrouwen geslagen werd, want die wilden van hun mannelijke collega’s een oorbelletje hebben.”

 

VKC

De VKC, het Vrijwilligers Corps Curaçao, is ontstaan voor de Tweede Wereldoorlog toen Venezuela de Antillen dreigde binnen te vallen. Ook de VKC’er wil anoniem blijven: “Ik ben lid van de VKC en in principe blijf je dat je hele leven. Je moet bereid zijn je land te verdedigen tegen geweld van buiten en van binnen. Bij grote openbare acticiteiten zoals carnaval, stakingen en bij natuurrampen moet de VKC de politie ondersteunen. Je krijgt een soort paramilitaire opleiding, die bestaat uit een beetje rennen en je krijgt een wapen. Je tekent nergens, je legt geen eed af, je zit er gewoon bij. Je moet wel een test afleggen, maar optimaal is het allemaal niet. Ik zeg, de meeste gekken lopen daar rond. De VKC zit nu samen in een kazerne met de Nederlandse mariniers en ik denk dat dat niet voor niets is. We hadden een gebouw met een eigen wapenkamertje, maar het vertrouwen in de VKC is niet groot. De meeste VKC’ers zijn werkloze jongens, die goed kunnen vechten en het wel stoer vinden om in kaki rond te lopen. De politie gebruikt ze als waakhond en zo is de VKC betrokken geraakt bij slaan, schieten en vechtpartijen. Maar dat ging altijd in de doofpot.

Als VKC’er moest ik een keer wachtlopen met een politieagent tijdens carnaval. Hij zei tegen mij: “Jongen, als er problemen komen en wij moeten optreden, dan ga jij eropaf en sla je erop. Je moet altijd laten merken dat je de baas bent, anders hebben ze geen respect voor je.” Oh nee, zei ik, ga jij maar slaan, als het te erg wordt dan help ik je wel. Toen was voor hem de lol er af en vroeg hij om een andere patrouillepartner.”

 

Groen Links

Andy Mardenborough is mede-oprichter van het Steuncomité Bijkerk. Hij drijft in Terneuzen een winkeltje, Top Roots – home away from home. Hij vertelt vrijwel dezelfde verhalen als de student en de VKC’er, maar het pikante is dat hij op Curaçao prakisch de buurjongen was van agent Isidora, de boeman van de Antillen, die ook betrokken was bij de zaak-Every. Andy probeert al jaren Nederlandse politici te interesseren voor de misstanden op de Antillen. Maar zelfs bij zijn eigen partij – hij is secretartis van Groen Links, afdeling Zeeuws-Vlaanderen – bleek dat moeilijk.

“Iedereen is hier bang om zich met de Antillen te bemoeien. Ze willen niet voor neo-koloniaal worden uitgemaakt. Dat geldt voor Groen Links zelfs nog sterker. En ze wisten er ook zo weinig van dat er nu een Caraïbische werkgroep is gevormd om de partij bij te scholen en de kamerleden van advies te dienen.”

 

Andy huldigt een radicaal standpunt waar Nederlanders van huiveren. “Op 12 juni komt er op Curaçao een referendum over een eventuele status aparte. Allemaal flauwekul. Verkiezingen op de Antillen stellen nooit iets voor. De politici kopen stemmen door een leuk feestje of mooie beloften over een huis of een koelkast. De chollers zijn al helemaal voor een paar centen te koop. Zolang de politici van nu aan de macht blijven, kan er niets veranderen op de Antillen. Nee, Nederland moet eerst ingrijpen en orde op zaken stellen. Iedereen die fout was bij politie en justitie moet gestraft worden en ontslagen. De corrupte politici moeten weg. De mentaliteit moet grondig veranderen. Pas daarna kunnen we eens denken over democratie. ” Ook in de Nederlandse rechters heeft Andy geen enkel vertrouwen. “Binnen een half jaar zijn die meestal wel aangepast, want als ze dat niet doen, horen ze er niet bij.” En de onderzoekscommissie? Hij haalt zijn schouders op: “een zoethoudertje.”

 

Doofpot

Hoe denkt Bijkerk zelf nu over de onderzoekscomissie? 

“Het onderzoek van de commissie is een doofpotonderzoek. Er was een voorlopig rapport beloofd in december 1991, maar daar is niets van gekomen. Ik heb drie argumenten waarom deze commissie niet deugt. Ten eerste zijn de leden van de commissie parttimers, die niet voldoende tijd hebben voor een serieus onderzoek. Verder heeft de commissie geen bevoegdheid mensen onder ede te horen. En ten slotte zijn de commissieleden niet onafhankelijk. Ze zijn aan allerlei partij-, werk- en familierelaties gebonden. Ik heb van meet af aan geëist dat er enkele echt onafhankelijke internationale leden in moesten, althans mensen van buiten de gemeenschap. Maar alle commissieleden zijn door de overheid benoemd zonder mij te consulteren, terwijl het enige lid dat ik had voorgesteld, mr. ir. J. Kommandeur, ongemotiveerd  werd afgewezen.

In het najaar heeft de commissie hoorzittingen gehouden, waarbij iedereen klachten kon indienen. Ik ben zelf ook gehoord. In het begin waren de zittingen nota bene openbaar. Pas na protesten mijnerzijds zijn de zittingen besloten geworden.”

Is door de instelling van de commissie de situatie op de Antillen dan niet veranderd?

“Sinds augustus is er op Bonaire in ieder geval wel iets verbeterd. Er is bij mij maar één ernstige klacht binnengekomen en enkele minder ernstige, maar ik heb nog geen gelegenheid gehad ze te systematiseren. Ik heb ook geen doodsbedreigingen meer ontvangen.  Wel heb ik nog problemen gehad met de politie: ik mocht mijn cliënten niet onder vier ogen spreken, wat volgens de wet wel mag. Maar inmiddels zijn met de politie en de Officier van Justitie bevredigende afspraken gemaakt. Of het in de praktijk ook goed gaat, moet ik afwachten.”

Bijkerk heeft de indruk dat men zich nog steeds verzet tegen werkelijke veranderingen. Één ding wil hij echter duidelijk stellen: “Ik zal net zo lang doorgaan met actievoeren tot deze resistentie gebroken is. Over de manier waarop kan ik nu nog niets zeggen. Het lijkt me wel verstandig met nieuwe acties te wachten tot het rapport van de commissie uitkomt.”

 

Verjaard

De voorzitter van de onderzoekscommisie, ex-gouverneur mr. Raoul Römer, is best bereid iets over de voorlopige resultaten te zeggen: “Het onderzoek bestaat uit een kwalitatief en een kwantitatief onderzoek. Het kwalitatieve gedeelte is net klaar. We hebben negentig mensen ondervraagd. Er heeft helemaal niemand een klacht ingediend. Bijkerk had dertig klachten verzameld. Daarvan hebben wij zes mensen ondervraagd. Maar hun klachten bleken ongegrond of waren verjaard. Wat moet ik met een klacht uit 1979? We gaan nu over tot het kwantitatieve onderzoek, dat wil zeggen een ruime steekproef onder de bevolking. Ons rapport zal in juli verschijnen, daar moet u maar op wachten.”

 

Amnesty Jaarboek

David Brahanm van het European Research Department van Amnesty International in Londen meldt desgevraagd: “We hebben inderdaad een aantal klachten over de Antillen in onderzoek. Er is door ons bij de verantwoordelijke autoriteiten zo’n half dozijn klachten aangekaart die we compleet kunnen documenteren met medische bewijzen. Midden november 1991 heeft Amnesty over deze kwestie brieven gestuurd aan de Nederlandse minister van Justitie Hirsch Ballin en aan de minister van Justitie Knoppel van de Nederlandse Antillen. De Antilliaanse regering heeft niet gereageerd. De Nederlandse regering wel. Op 18 februari 1992 kreeg ik antwoord van minister Hirsch Ballin. Hij wijst erop dat de Antilliaanse regering al in augustus een onderzoekscommissie heeft ingesteld. Verder gaat hij voornamelijk in op het Statuut van het Koninkrijk. Nederland en de Antillen zijn binnen koninkrijksverband autonome staten en dus ieder apart verantwoordelijk voor de rechtspleging. Hij zegt dat hij niet de macht heeft om iets te doen, behalve de Antilliaanse autoriteiten verzoeken de zaak serieus te bekijken.”

Laat Amnesty het er nu verder bij zitten?

“Natuurlijk niet. De Antillen zullen in ieder geval worden opgenomen in ons Jaarboek 1992, dat op 8 juli verschijnt en alle landen bevat waar in 1991 iets mis was met de mensenrechten. Het rapport is al geschreven.Wat er in dat jaar gebeurd is, is gebeurd. Dat komt dus zonder meer in het Jaarboek. En mochten de Antillen opeens actie ondernemen, dan vermelden we dat gewoon in het volgende Jaarboek.”

 

(MRM, jaargang 1, nummer 4, april 1992)

back

terug naar inhoudsopgave