MRM – Marokkanen in Nederland

De koning is de wet, hij is de schaduw van God

door Joop Heij

Interview met Nordin Dahhan, bestuurslid van het KMAN.

Koning Hassan II heeft uitgesproken opvattingen over de positie van zijn onderdanen in het buitenland. Ze mogen daar best een tijdje werken, maar ze mogen niet integreren. Gemengde huwelijken zijn uit den boze. Een Marokkaan heeft de plicht zijn geld in het vaderland te investeren en terug te keren. Daarom is Hassan faliekant tegen deelname aan verkiezingen in het gastland. Eigenlijk is hij tegen deelname aan welke organisatie dan ook, behalve aan een organisatie van hemzelf. De koning wil graag weten of zijn onderdanen zich aan zijn voorschriften houden. En daar heeft hij zo zijn methoden voor.

 

Het is stil geworden rond Amicales in Nederland. Dat was tien jaar geleden wel anders. Regelmatig waren deze ‘spionnen van koning Hassan’ betrokken bij intimidaties en vechtpartijen. Amicales werd in 1974 opgericht om Marokkanen in den vreemde te controleren en te intimideren. Ze werden geprest lid te worden en als informant op te treden. Wie geen Amicales-pasje had kon moeilijkheden verwachten bij paspoortverlenging op het consulaat, of anders wel aan de Marokkaanse grens. Dit blijkt uit dossiers van het Marokko Komitee uit 1978 en uit 1986. Het laatste werd voorgelegd aan het Europarlement tijdens de conferentie ‘Marokko, staat van rechteloosheid’. Door het brute optreden van provocateurs raakt Amicales in opspraak. In het Buitenlanders Bulletin van juni 1991 zegt ex-voorzitter Amghane dat de rol van Amicales nu is uitgespeeld. De Marokkaanse overheid zou zich nu via andere organisaties laten gelden.

marokko-mrm01

oprichter van het KMAN Menebhi (links) en bestuurslid Nordin Dahan

OprichterVerboden verkiezingen

Wie koning Hassans invloed in Nederland wil onderzoeken krijgt te horen dat hij zich in een wespennest steekt. Uit angst zou niemand iets willen zeggen. En wie wel iets wil zeggen zou partijdige informatie geven, omdat de verhoudingen volledig gepolariseerd zijn.

Nordin Dahhan is bestuurslid van het Komitee Marokkaanse Arbeiders in Nederland (KMAN). Ook hij beweert dat Amicales geen invloed meer heeft. “Amicales is verscheurd door interne conflicten. Bestuursleden zitten er alleen nog uit eigenbelang, omdat ze grond beloofd is of zo. Zo’n vier, vijf jaar geleden is vanuit Marokko nog geprobeerd Amicales nieuw leven in te blazen. Toen kwam consul El Ayashi naar Amsterdam om met alle Marokkanen in Nederland te praten over democratische verkiezingen voor Amicales. Maar wij wilden niet met een fascistische organisatie aan tafel zitten. Uit angst voor ordeverstoringen heeft burgemeester Van Thijn toen de verkiezingen verboden.”

 

Oranjevereniging

Dahhan zegt dat anderhalf jaar geleden een nieuwe tactiek is ontwikkeld door minister El Basri van Binnenlandse Zaken en van Informatie. “De afgelopen twee zomers moesten de mensen tijdens hun vakantie in Marokko naar provinciale vergaderingen komen. Daar kregen ze te horen dat er een nieuwe Stichting Hassan II werd opgericht. Die werd gepresenteerd als een soort Oranjevereniging. Maar de naam alleen al is voldoende om de mensen bang te maken. De stichting is sinds een half jaar ook in Nederland actief en organiseert vooral culturele evenementen.”

Het consulaat is eveneens bezig met culturele en toeristische propaganda. Wat is daar tegen?

“Niets maar muziekgroepen die door anderen worden uitgenodigd, krijgen geen toestemming hierheen te komen. De overheid wil zo een cultureel vacuüm onder de Marokkanen creëren en dat dan zelf opvullen. Ze gebruikt culturele activiteiten voor politieke doeleinden, zoals eind september toen de Nationale Theatergroep Mohamed V hier was. Het consulaat had de Stadsschouwburg afgehuurd en veel mensen uitgenodigd. Meestal durven de genodigden niet weg te blijven, maar er waren door onze boycotacties maar zestig mensen.”

 

Geïntimideerd

Is Dahhan niet bang zelf problemen te krijgen?

“Nee, die heb ik al gehad. In 1988 zijn mijn vrouw Khadija Arib en drie kinderen op het vliegveld van Casablanca opgepakt. Ze dreigden de kinderen naar een weeshuis te sturen als ik niet ook zou komen. Khadija zelf moest ophouden met haar activiteiten in de Marokkaanse vrouwenvereniging. Door bemoeienis van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken en diverse organisaties kwamen ze vrij. We hebben besloten nooit meer naar Marokko te gaan. Trouwens, in het bestuur van het KMAN zitten alleen nog maar mensen die nooit meer teruggaan. Maar van vorige besturen zijn sommige mensen zo geïntimideerd dat ze zijn opgestapt en nu helemaal nergens meer aan mee durven doen.

Wat weet Dahhan van andere invloeden?

“De consulaten proberen steeds andere organisaties in hun greep te krijgen. Neem bijvoorbeeld de moskeeverenigingen. Daarin is een hoop gedonder. In principe zijn alle moskeeën voor iedereen, maar in de praktijk zijn de Turkse en Marokkaanse moskeeën gescheiden. De meeste mensen willen gewoon rustig bidden en geen politiek. Maar Marokko benoemt en betaalt soms imams, omdat de moskeeën vaak arm zijn. Hierdoor kunnen dan ook instructies worden uitgedeeld. Drie jaar gelede besloot de koning een gigantische moskee in zee te bouwen bij Casablanca, de Hassan II-moskee. Iedereen moest meebetalen, ook de armsten. Had een boer twee ezels, dan was één voor de koning. Ook de moskeeën in Nederland werden ingeschakeld. Sommige moskee-besturen wilden hun mensen niet lastigvallen en betaalden uit eigen kas om problemen te voorkomen. Heel wat mensen hebben toen ook last gehad aan de grens, omdat ze net het ‘diploma’ hadden dat als betalingsbewijs werd uitgereikt.”

hassan2moskee

Koning Hassan II moskee

Het uitoefenen van macht en invloed werkt in Marokko niet zoals in Nederland. “Om Hassan goed te begrijpen moet je de oude feodale begrippen kennen. Alles draait om makhzen, de manier waarop het gezag wordt uitgeoefend. Dat gaat niet via een duidelijke structuur, maar het is een diffuse macht. Een macht van dienaars van het gezag die een kliek rond de koning vormen. De koning spreekt ook nooit over zijn volk. Hij heeft het over de raaîa, de schaapskudde. Zelf is hij de raaî, de herder. Hij moet de kudde hoeden. De herder heeft de absolute macht, hij is de wet en hij is de schaduw van God over de aarde”.

 

Wantrouwen

Herman Obdeijn is coördinator minderhedenstudies aan de Universiteit van Leiden. Van 1982 tot 1985 was hij onderwijsattaché va de Nederlandse ambassade in de hoofdstad Rabat. Hij moest er Marokkaanse onderwijzers werven voor het onderwijs in eigen taal en cultuur aan de kinderen in Nederland. “Ik kreeg onmiddellijk te maken met het wantrouwen van de Marokkanen in Nederland. Ze waren bang dat het regime alleen maar handlangers zou sturen. Het Marokkaanse onderwijssysteem wordt van A tot Z beheerst door de overheid. Ze kunnen niet begrijpen dat de Nederlandse overheid wel de scholen betaalt maar niet de inhoud van het onderwijs bepaalt. We h ebben de selectie echter helemaal volgens onze eigen criteria gedaan en ik heb nooit kunnen vaststellen dat ons agenten van de overheid zijn opgedrongen. De onderwijzers zijn overigens in Nederland slecht opgevangen en begeleid. Er was geen leerplan en ze moesten zelf maar zien hoe ze lesgaven aan volledig heterogene groepen. Sommigen spreken nu nog geen fatsoenlijk Nederlands. Ik kom ze nog wel eens tegen. De meesten zijn geïsoleerd en volledig gefrustreerd. Ik sluit niet uit dat de ambassade onder deze mensen wel informanten heeft kunnen ronselen. Maar keiharde bewijzen zijn er nooit, je hoort wel eens wat, maar het blijven vermoedens.”

Het enige tastbare bewijs van intimidatie kreeg Obdeijn in de zaak Moueddin, de huidige voorzitter van het KMAN. Moueddin was door Obdeijn zelf als onderwijzer naar Nederland gehaald. Hij was actief in de onderwijsvakbond ABOP en werd in 1984 ten onrechte beschuldigd van activiteiten voor het Polisario-comité. Hij werd gevangen gezet en gemarteld. Obdeijn heeft het toen nog hoog moeten spelen om hem vrij te krijgen. “Het meest verbijsterende vond ik dat, toen hij zijn paspoort terugkreeg, de politie hem aanmoedigde thuis lles over zijn ervarigen te vertellen. Geen doofpot dus, maar openheid om het iedereen goed duidelijk te maken dat ze te allen tijde gepakt kunnen worden.

 

Centrale databank

De angst zit er volgens Obdeijn ook nu nog goed in. “Ze weten tegenwoordig alles van je. De moderne informatica is fnuikend voor zo’n land. Tot een paar jaar terug werkten ze aan de grens nog met een kaartenbakje. Nu is iedere willekeurige grensovergang, woestijnpost, vliegveldje of onderprefectuur permanent on line verbonden met de centrale databank. Eén druk op de knop en ze kunnen je precies vertellen wat je zoal doet. Dit maakt dat iedere Marokkaan de andere wantrouwt. Ze zullen vrijwel nooit het achterste van hun tong laten zien, behalve de enkeling die nooit meer teruggaat. Ik ken een onderwijzersechtpaar dat via mij naar Nederland is gekomen. Afgelopen zomer zijn zij in Marokko ondervraagd omdat de broer van de vrouw in Nederland politiek actief is. Het was voor hen aanleiding om te zeggen: nu is het genoeg, we vragen de Nederlandse nationaliteit aan”.

 

Zelfcensuur

Obdeijn kan de Marokkaanse overheidsinmenging ook nog uit andere zaken aflezen. “Ik heb nog wel eens contact met ambassadeur Jamae. Iedere keer als hij me ziet begint hij te klagen over het televisieprogramma Paspoort. Hij kan maar niet begrijpen dat onze regering, die dat programma toch betaalt, niet ingrijpt in de inhoud ervan. Nu wordt er in zijn ogen alleen maar beledigende onzin uitgezonden. Ik heb no steeds veel contacten in Marokko. Eens per twee jaar organiseren wij samen met de Marokkaanse universiteiten een congres, komend jaar in Nederland. Ik heb tien onderwerpen gesuggereerd, waarvan er vijf zijn geschrapt door de Marokkaanse collega’s. Het is een soort zelfcensuur van ze. Ze willen er geen last mee krijgen. Onderwerpen als ‘Parlement en Democratie’ en ‘Religie en Samenleving’ vonden ze te politiek.”

 

(MRM, jaargang 1, nummer 1, januari 1992)

back

terug naar inhoudsopgave