Wordt Vervolgd – In Colombia kan kwaad altijd erger

Doodseskaders leven zich uit in massamoorden

door Joop Heij

In Colombia heeft het schenden van de mensenrechten onvoorstelbare vormen aangenomen. Exacte cijfers zijn niet te geven, maar in 1988 telde men zo’n 165 actieve doodseskaders en meer dan 2500 politieke moorden. Sinds anderhalf jaar is, mede onder invloed van de cocaïnemaffia, een nieuwe vorm van geweld in opkomst: massamoorden. Vorig jaar werden er meer dan 70 gemeld, waarvan drie voor rekening van de guerrilla. De rest wordt toegeschreven aan paramilitaire doodseskaders.

Halverwege januari 1989 constateerde een Colombiaanse radioreporter dat het goed ging met met vaderland: “We zijn in het nieuwe jaar al een paar weken onderweg en er is nog steeds geen massamoord gemeld.” Lang heeft men echter niet hoeven wachten, want op 18 januari werden op een weg bij La Rochella twaalf leden van een juridische onderzoekscommissie vermoord. Die was daar om een reeks massamoorden in de streek te onderzoeken en werd onderweg onderschept door een gewapend en geüniformeerd commando, dat beweerde van de FARC te zijn (één van de zes guerrilla-organisaties). De guerrilleros boden aan de commissie te escorteren en tevens wisten ze de commissieleden over te halen zich te laten knevelen, ‘voor hun eigen bestwil’.

Bij een eventuele confrontatie met het leger zouden de soldaten dan eerder aannemen dat de gevangenen geen ‘blaam’ trof, zodat ze in ieder geval vrijuit konden gaan. Maar nauwelijks was iedereen vastgebonden of ze werden door hun begeleiders neergeschoten. Wie na het eerste salvo nog leefde, werd met een nekschot afgemaakt. Toch wisten drie gewonden de slachting te overleven, door zich dood te houden. Het bleek het legeer zelf te zijn dat de commissie te grazen had genomen. Helemaal verwonderlijk dat deze zich zo liet beetnemen is het niet. Leden van de rechterlijke macht ondervinden bij hun onderzoek naar de activiteiten van doodseskaders geen enkele medewerking van het leger. Zij worden integendeel veeleer dwarsgezeten en met de dood bedreigd of vermoord.

colombiaEen andere beruchte massamoord vond plaats op 11 november 1988 in het mijnstadje Segovia. Hier verschenen tegen de avond dertig gewapende mannen in drie pick-up trucks, die in het wilde weg op de mensen op straat begonnen te schieten. Ook zochten ze in de huizen naar bepaalde mensen, die vervolgens werden geliquideerd. Tevens werden willekeurige cafébezoekers en buspassagiers afgemaakt, waarbij ook granaten werden gebruikt.Het resultaat van de overval was 43 doden en minstens evenveel gewonden.

Rond deze gebeurtenissen vallen enige saillante details te melden. Gedurende de hele actie lieten noch de politie noch het leger zich zien, hoewel de streek in verband met de strijd tegen de guerrilla zwaar gemilitariseerd is en er altijd veel gepatrouilleerd wordt. Maar er is meer. In Segovia werd enige weken eerder, op 26 oktober, aan de vooravond van een algemene stakingsdag, de middelbare school omsingeld door de politie. Die vuurde waarschuwingsschoten af en even later arriveerden gemaskerde mannen, die de school met leuzen bekalkten. Ook deelden zij pamfletten uit met de waarschuwing niet aan de staking deel te nemen. Bovendien dreigden ze met een aanval. Was getekend: de MRN (‘Dood aan de Revolutionairen van het Noordoosten’). Een delegatie van verontruste bewoners kreeg vervolgens van een regeringsgevolmachtigde te horen dat er in de streek helemaal geen paramilitaire groepen bestonden. En dat terwijl er in de voorbije weken net een hele reeks politieke moorden had plaatsgevonden. Overigens had de politie in de weken voorafgaande aan de overval de gewoonte aangenomen om iedere dag, juist rond het tijdstip van latere massamoord, schietoefeningen te houden. Daarom keek de bevolking, gewend aan dat regelmatige schieten, niet op van de schoten tijdens de moordpartij. En daarom ook vluchtte niemand weg van de straat, wat het aantal slachtoffers ongetwijfeld sterk heeft vergroot.

 colombiasegovia Stille tocht voor de slachtoffers van Segovia

Uit het door een burgerrechter ingestelde onderzoek is gebleken dat de commandant van het plaatselijke Bombona-bataljon, kolonel Londoño Tamayo, verantwoordelijk is geweest voor het drukken en verspreiden van pamfletten met dreigementen. Vervolgens werden tegen hem, een majoor en de politiecommandant arrestatiebevelen uitegvaardigd. Zoals altijd bij een eventuele betrokkenheid van militairen, eiste ook hier de militaire justitie jurisdictie op. Maar op 22 februari bepaalde het Hooggerechtshof dat de zaak door de burgerrechter moest worden behandeld.

Deze op zich verheugende ontwikkeling is wellicht een gevolg van de sterk opgevoerde internationale druk op de regering om nu eindelijk eens iets te ondernemen tegen de grove schendingen van de mensenrechten. Ook Amnesty voert al sinds april vorig jaar onafgebroken actie inzake Colombia. Keer op keer getuigt president Virgilio Barco van zijn goede wil en belooft hij zijn best te zullen doen. Maar steeds weer blijken zijn beloften loos en zijn maatregelen zonder effect. De Colombiaanse regering lijkt niet in staat en niet bereid de escalatie van het geweld, waarbij vooral de cocaïnemaffia een grote rol speelt, tegen te gaan.

doodscolombia

Afgelopen jaar voerden de beide grote drugssyndicaten uit Medellín en Calí openlijk oorlog om de hegemonie op de Amerikaanse markt, waarbij ze elkaar letterlijk probeerden af te slachten. Maar ondanks hun concurrentieslag, waardoor een enkele eerzuchtige legercommandant wel eens een incidenteel succesje tegen hen kan boeken, hebben de drugsbaronnen toch vooral gemeenschappelijke belangen. Ze zijn inmiddels met hun handel zo steenrijk geworden (de jaarlijkse omzet wordt op vier miljard dollar geschat), dat ze het tijd vinden eerbaar te worden en hun intrede te doen in de Colombiaanse oligarchie van grootgrondbezitters. Met het opkopen van miljoenen hectares vruchtbare landbouwgrond kunnen ze bovendien eenvoudig hun zwarte cocaïnedollars witwassen. Daarvoor moet dan wel eerst duizenden boeren zoveel angst worden aangejaagd dat ze hun grond willen verkopen en naar elders vertrekken. Maar dat is voor de goed georganiseerde terreurbenden geen enkel probleem en het heeft het voordeel dat de grond zo meteen een stuk goedkoper wordt. Een bijkomend gevolg is wel dat de guerrilla zich dan sterker doet gelden, wat er weer toe leidt dat de oude en de nieuwe grootgrondbezitters zich aaneensluiten. Beide hebben belang bij rust rond hun landerijen en bovendien vinden ze dat het leger, op last van de regering die met de rebellen wil onderhandelen, meestal veel te slap optreedt. Voeg hierbij nog wat soldaten die net zo ontevreden zijn met hun beperkte missie, en een paramilitair commando is zo gevormd. Een dergelijke groep wordt, onder invloed van de aan strak organiseren gewende maffia, zo een efficiënt en meedogenloos doodseskader.

De drugsbaronnen zijn fervente patriotten en anti-communisten en zij rekenen het tot hun taak het land tegen de rebellen te beschermen. In hun ogen is ieder vakbondslid of in de linkse Unión Patriótica actieve persoon een potentiële guerrillero . En het zijn vooral deze mensen die in groten getale het slachtoffer worden van de doodseskaders.

Er lijkt niets en niemand in Colombia te zijn die hiertegen iets zou kunnen ondernemen. Weliswaar wordt keer op keer vol goede moed begonnen aan een gerechtelijk onderzoek inzake de moordpartijen of de cocaïnehandel (dit laatste vooral op aandrang van de Amerikaanse drugsbestrijdingsdienst DEA) maar veroordeeld wordt er nooit iemand. Er is altijd geld genoeg om wie dan ook om te kopen en mocht dat niet baten, dan worden de betrokken dwarsliggers, en als het moet ook hun familie, eenvoudig uit de weg geruimd. Wat zou u doen als als u moest kiezen tussen 1 miljoen dollar op een Zwitserse bankrekening of een kogel?

(Wordt Vervolgd, jaargang 22, nr. 5, mei 1989)

backterug naar inhoudsopgave