Gitaren als geweren
door Joop Heij
In de Latijnsamerikaanse sociale en politieke strijd spelen muziek en poëzie een belangrijke rol. Beide kunsten worden er moeiteloos verenigd tot liederen, die op heel het continent bij politieke bijeenkomsten de strijdlust aardig weten te verhogen. Hoewel deze troubadours meestal vreedzaam zijn, roepen hun liederen vaak op tot -soms gewelddadig – verzet tegen de onderdrukkers. Geen wonder dat zij bij dictatoriale machthebbers op geen enkele sympathie hoeven te rekenen en vaak vervolgd of verbannen worden. Soms schieten zij er letterlijk het leven bij in.
Muziek, zang en dans zijn in Latijns-Amerika veel meer in het dagelijks leven geworteld dan bij ons. Er bestaat een rijkte traditie van fiestas bij allerlei gebeurtenissen: niet alleen huwelijke en geboorten, maar ook oogsten en zelfs begrafenissen worden met feesten opgeluisterd. Ieder dorp kent voor zulke gelegenheden zijn eigen muzikanten, die van feest naar feest trekken.
Lange tijd is men in Europa geneigd geweest de muziek van dit continent als louter folklore af te doen. Maar de laatste jaren is hierin enige verandering gekomen, getuige de vele succesvolle optredens van Latijnsamerikaanse muzikanten in Nederland. Beroemdheden als de Argentijnen Atahualpa Yupanqui en Mercedes Sosa en de Uruguayaan Daniel Viglietti trekken volle zalen. En prominente groepen als Inti-Illimani en Quilapayún uit Chili en en de bands van de gebroeders Luís Henrique en Carlos Mejía Godoy uit Nicaragua vierden, samen met minder bekende grootheden, triomfen op het jaarlijkse Latijns-Amerika Festival in het Utrechtse Vredenburg. Alle genoemde musici stellen hun kunst uitdrukkelijk in dienst van de onderdrukte bevolkingsgroepen, waaruit zij vaak zelf afkomstig zijn.
Weliswaar spoelde in de jaren zestig een golf van protestsongs over de hele wereld, maar deze mode ebde al snel weer weg, ondanks het feit dat er genoeg te protesteren overbleef. In Latijns-Amerika daarentegen hield deze manier van protesteren gemakkelijk stand. Naast de bestaande muzikale traditie zijn nog duidelijke andere oorzaken aan te wijzen voor de prominente rol van het lied in de Latijnsamerikaanse sociale en politieke strijd. Zo kent het hele continent vergelijkbare problemen: bijna alle landen hebben of hadden een zelfde soort dictatuur, dezelfde bedreigde of onderdrukte groeperingen, dezelfde revoluties, en gelijksoortige guerrilla-organisaties met vergelijkbare ideologieën en veel onderlinge contacten. Bovendien werd de uitwisseling van musici en liederen natuurlijk enorm begunstigd door het bestaan van één groot Spaans taalgebied. Vrijwel alle genoemde muzikanten traden regelmatig en vaak ook samen op tijdens internationale revolutionaire festivals, zoals in Nicaragua en Cuba. Ook hebben zij allemaal, naast hun eigen composities, liederen van elkaar op hun repertoire. Het gevoel van solidariteit met de compañeros elders is vaak erg groot op de bijeenkomsten van boeren en arbeiders. Iedereen kent ok deze leideren, die naar hartelust worden meegezongen.
Uiteraard wordt het de troubadours vaak onmogelijk gemaakt hun ‘opruiende’ liederen ten gehore te brengen. Zij worden verbannen en hun grammofoonplaten verboden of in ieder geval uit de door de staat beheerste media geweerd. Gedurende lange tijd was Parijs voor veel verbannen kunstenaars hun thuishaven en uitvalsbasis.
Nu zijn protestzangers in Latijns-Amerika niet zomaar en niet uitsluitend politieke activisten. Zij worden er wel degelijk beschouwd als echte dichters en en hun liederen als ware poëzie. De in ons land zo gebruikelijke dichter-intellectueel, die men haast maatschappelijk onthecht kan noemen, komt er nauwelijks voor: de kunstenaar wordt – net als iedereen – bijna gedwongen partij te kiezen.
Literatuurtheoretici wijzen er op dat de dichtkunst in deze landen dichtbij de oorsprong van de poëzie staat. De veel voorkomende strijdzangen en heldendichten hebben wel wat weg van de klassieke epische lyrriek, waarmee de peoëzie bijna de functie van eigentijdse geschiedschrijving krijgt. Wat zouden wij nog van de Trojaanse Oorlog weten als de Griekse dichter Homerus deze niet in zijn Ilias bezongen had?
Andere oorspronkelijke elementen zijn de naïeve natuurverheerlijking en het haast bezwerende karaktere van de poëzie, alsof men een heilig geloof bezit dat de overwinning kan afdwingen.
Ook kan men overeenkomsten ontdekken met middeleeuwse poëzie wat betreft de door rijm ondersteunde mondelinge overleverign: veel boeren leiden door het grootgrondbezit haast nog een slavenbestaan en zijn als analfabeet verstoken van de zegeningen van de boekdrukkunst. Onder het volk zijn zangers populair en hun liedjes zijn algemeen cultuurbezit.
Alle huidige troubadours betuigen eer aan twee klassiek geworden voorgangers, de Chilenen Violeta Parra en Victor Jara, wier nummers steeds weer vertolkt worden.
Beiden waren van eenvoudige boerenkomaf en schreven en zongen politieke liederen, maar hielden zich ook bezig met de studie van de muzikale folklore van Chili en met andere kunsten. Parra schilderde en Jara was minstens even bekend als theatermaker.
Violeta Parra was wereldberoemd in de jaren vijftig en zestig. Zij leidde een zeer intens leven en pleegde in 1967 zelfmoord toen haar liefde voor een jonge Zwitserse muzikant niet meer beantwoord werd. Zij wenste de aftakeling door de ouderdom niet meer mee te maken. Haar politieke stellingname vindt men terug in talrijke liederen, zoals in Yo canto la Diferencia.
Yo canto a la Chillaneja
si tengo que decir algo
y no tomo la guitarra
por conseguir un aplauso.
Yo canto la diferencia
que hay de lo cierto a lo falso.
De lo contrario no canto
Ik zing op z’n Chillaans
als ik iets te zeggen heb
en ik neem de gitaar niet
om applaus te krijgen.
Ik bezing het verschil
dat bestaat tussen goed en kwaad.
Anders zing ik niet.
Victor Jara was in de jaren zestig en zeventig zeer populair. Hij stelde zich vbolledig in dienst van de Unión Popular van Allende en zong op talloze manifestaties. Hij vond dat hij in zijn zangkunst honderd procent revolutionair moest zijn.
Jara: “Ik hoorde een neo-nazi zeggen: ‘Als ik het woord cultuur hoor, ontgrendel ik mijn revolver’. Wanneer ik het woord Pinochet hoor, ontgrendel ik mijn gitaar, die kan schieten als een geweer.”
Cuando oigo la palabra Pinochet
quito el seguro a mi guitarra
que puede disparar como un fusil.
Op 11 september 1973, de dag dat Allende werd vermoord, werd ook Jara gearresteerd en met vele anderen vastgehouden in het stadion van Santiago. Hij werd onmiddellijk herkend en zwaar mishandeld. Volgens ooggetuigen ging hij ook in gevangenschap door met componeren en zingen. Toen braken de militairen zijn handen en polsen en een paar dagen later werd Victor Jara’s lijk doorzeefd met kogels in het lijkenhuis gevonden.
Later trok Daniel Viglietti in een lied de conclusie:
Papel contra balas
no puede servir;
canción desarmada
no enfrenta a un fusil
Papier tegen kogels
dat haalt niets uit;
het ongewapende lied
is geen partij voor een geweer
(Wordt Vervolgd, jaargang 22, nr. 6/7, juni/juli 1989)