Basisgemeenten stem van onderdrukten in El Salvador
door Joop Heij
Tien jaar nadat hij op de drempel van zijn eigen kathedraal werd vermoord, wordt bisschop Romero nog steeds vereerd. Hij had de gewoonte in zijn zondagse preken de soldaten op te roepen het moorden te staken. Hij werd het slachtoffeer van een doodseskader. Drijvende kracht achter deze doodseskaders was Roberto d´Aubuisson, de vroegere leider van de ARENA-partij die nu in El Salvador aan de macht is. Op 24 maart namen ruim 10.000 Salvadoranen deel aan de herdenkingsdienst in de kathedraal van San Salvador. Op 7 april vond de tiende Romero-herdenking plaats in de Keizersgracht-kerk in Amsterdam
Vergeleken met de de overweldigende opkomst bij de herdenking in El Salvador valt het honderdtal aanwezigen in de Keizersgracht-kerk een beetje tegen. De bijeenkomst is georganiseerd door diverse kerkelijke organisaties en een aantal comité’s van de solidariteitsbeweging.
’s Middags is er een forumdiscussie met de christelijke pers en een kerkelijke viering. ’s Morgens zijn er werkgroepen rond afgevaardigden uit El Salvador, Colombia, Guatemala en Chili. Ik ben afgekomen op de aanwezigheid van Mirna de Anaya. Zij is de weduwe van de in 1987 vermoorde voorzitter van de onafhankelijke mensenrechtencommissie in El Salvador, Herbert Anaya Sanabria. Na een verblijf in Canada vestigde zij zich in Costa Ria, waar zij nu voorzitster is van CODEHUCA, de MIddenamerikaanse mensenrechtencommissie. Helaas blijkt dat mevrouw Anaya toch niet kon komen. Zij is vervangen door musicus/componist Guillermo Cuellar van CEBES, de organisatie van Christelijke Basisgemeenschappen van El Salvador.
De werkgroep die zich rond Cuellar vormt bestaat uit ongeveer veertig personen. We zitten in een kille, sombere ruimte zonder vensters. Er is nauwelijks plaats voor iedereen, op rechte stoelen, met de ruggen tegen de muur. Heel toepasselijk. Guillerlmo Cuellar houdt een inleiding waarin hij de huidige positie van de basisgemeenschappen schetst. In El Salvador heerst een schijndemocratie. ARENA, de heersende partij van president Christiani, onderdrukt het volk en is een vijand van het werk van de kerken. Een voorbeeld hiervan is de moord op zes Jezuïten, kort na aanvang van het grote offensief van de verzetsbeweging FMLN, in oktober-november 1989.
De kerk – vooral de basisgemeenschappen – is volgens Cuellar bijna de enige mogelijke stem tegen de onderdrukking en voor de meeste mensen de belangrijkste plaats om zich tegen deze onderdrukking te uiten. Cuellar benadrukt daarbij de geweldige populariteit van bisschop Romero. Die is nog steeds het grote symbool voor vreedzaam volksverzet, zoals blijkt uit de enorme mensenmassa die bij de herdenkingsdienst op de been was. Verder is Cuellar een en al somberheid. Europa mag dan op weg zijn naar vrede en ontspanning, Midden-Amerika is eerder op weg naar de oorlog. Dit ondanks het feit dat na tien jaar ballingschap veel vluchtelingen uit Honduras terugkeren en ondanks de voorzichtige onderhandelingen tussen het gewapend verzet en de regering.
Als Cuellar klaar is met zijn verhaal kunnen er vragen gesteld worden. De discussie gaat lange tijd over de rol van de kerk en de interne verdeeldheid in El Salvador. Verscheidene aanwezigen vallen de kerk aan en er komen vooral verwijten over medeplichtigheid van de kerk aan de onderdrukking. Cuellar moet erkennen dat een deel van de kerk inderdaad de machthebbers steunt. “Maar”, zo zegt hij, “dit is niet de kerk van het volk. Het is de kerk van veel bisschoppen en weinig volk. Maar er is ook de kerk van veel volk en weinig bisschoppen. En een van die weinigen was Romero.”
Hierna neemt de discussie een wending. Enkele oudere dames en heren wijzen er op dat wij vooral niet moeten vergeten waar de oorzaak van al deze ellende ligt. Het kapitalisme, en dus de Verenigde Staten, is de bron van alle kwaad. Volgens hen maakt de val van het communisme nog eens extra duidelijk dat de Mammon weer eens gewonnen heeft en een bijna niet te bestrijden vijand is. Hierna kan ik een paar concrete vragen stellen. Over de contacten tussen de kerk en het gewapend verzet van het FMLN vertelt Cuellar: “Tussen FMLN en de kerk bestaat een dialoog. Die dialoog is er altijd geweest. De kerk ziet het gewapend verzet niet als communisten of terroristen, maar als een min of meer logisch uitvloeisel van de onderdrukking van het Salvadoraanse volk. Het FMLN beschouwt de kerk niet als vijand. Je zou kunnen zeggen dat we gemeenschappelijke doelen hebben. Maar de kerk heeft wel haar eigen taak. De kerk maakt zich vooral sterk op het gebied van de mensenrechten. Onze mensenrechtenorganisatie Tutela Legal is zeer actief en Socorro Juridico biedt slachtoffers van het bewind zoveel mogelijk juridische hulp. Maar we doen ook veel aan de technische en educatieve ontwikkeling van het volk.”
Guillermo Cuellar
Tot slot vraag ik Guillermo Cuellar of hij niet wat al te somber is. De burgeroorlog in Nicaragua lijkt afgelopen te zijn. De Verenigde Staten eisen de laatste tijd steeds meer respect van de regering Christiani voor de mensenrechten. En in de week voor deze herdenking is er tussen de Salvadoraanse regering en het FMLN in Genève een voorlopig vredesakkoord gesloten. Is er dan toch niet binnenkort kans op vrede? Cuellar zegt van deze dialoog helemaal niets te verwachten: “Het FMLN wil de dialoog en de vrede wel, maar de regering absoluut niet. Ik kan u dit bewijzen. Vorig jaar september was er ook een dialoog tussen de regering en het verzet, en ook toen werd er een akkoord gesloten. Let wel, het was een akkoord om serieus te gaan werken aan een vredesakkoord. Maar de regering hield zich hier op geen enkele wijze aan. In oktober is het FMLN zijn offensief tegen de regering begonnen om zijn kracht te tonen en om de regering te dwingen serieus te gaan onderhandelen. In december zijn er uitvoerige gesprekken geweest tussen de kerk en het FMLN. Wij weten dus wat het verzet wilde. Onder druk van dit offensief, dat ook de VS tot het inzicht bracht dat de regering de burgeroorlog nooit kan winnen, moest de regering de onderhandelingen wel heropenen. Deze dialoog heeft dus nu weer geleid tot een nieuw akkoord. Maar het is nog steeds niet meer dan een akkoord om tot een akkoord te komen. Eigenlijk zijn we nog geen stap verder. De regering traineert de boel. Ik voorzie dat het verzet binnenkort weer een offensief ontketent om het vredesproces verder op gang te krijgen. Maar ik denk niet dat het helpt.
Meer info
Sinds het aantreden van de ARENA-regering in juni 1989 is de situatie van de mensenrechten in El Salvador nog verder verslechterd. Alleen al in het departement Ahuachapan is sinds eind vorig jaar een groot aantal boeren vermoord, verdwenen of gemarteld. Het betrof vooral leden van landbouwcoöperaties die zijn aangesloten bij de overkoepelende federatie FEDECOOPADES. Ook leden van de indianenassociatie ANIS werden het slachtoffer.
De oorzaak van deze moordpartijen is te vinden in geschillen tussen de landbouwcoöperaties enerzijds en de vroegere grootgrondbezitters anderzijds, die dit land in het begin van de jaren tachtig bij landbouwhervormingen zijn kwijt geraakt. Sindsdien zijn de leden van de coöperaties herhaaldelijk bedreigd. De vroegere eigenaars lieten al vaker weten dat ze de boeren van hun land zouden laten zetten als ARENA ooit aan de macht kwam. Nu dit vorig jaar is gebeurd, claimen deze grootgrondbezitters hun voormalige land daadwerkelijk. Zij worden daarin gesteund door Roberto d’Aubuisson, die tegenwoordig voorzitter is van de parlementaire Onderzoekscommissie van de Landbouwhervormingen. In die hoedanigheid reist hij, vergezeld van zwaarbewapende soldaten, landbouwcoöperaties af om de leden te intimideren en desnoods met geweld te laten verwijderen. Ook het Hooggerechtshof beslist de laatste tijd vaak ten gunste van de ex-eigenaars van de omstreden gronden.
Bij de moordpartijen en ontvoeringen wordt vaak melding gemaakt van betrokkenheid van soldaten van het Zevende Militaire Detachement en van doodseskaders, die zouden zijn georganiseerd door d’Aubuisson, die ook tien jaar geleden al gezien werd als het brein achter de moord op bisschop Romero.
(Wordt Vervolgd, jaargang 23, nr. 6, juni 1990)