Het redden van de democratie door democratische rechten op te schorten, lijkt mode te worden. President Fujimori van Peru ontbond het gekozen parlement ‘om de corruptie uit te roeien’. Algerije voorkwam een fundamentalistische verkiezingsoverwinning door het prille democratiseringsproces terug te draaien. En Venezuela probeert al een tijd haar democratie te handhaven door de eigen bevolking te onderdrukken. Over de manier waarop dat gebeurt publiceerde Amnesty onlangs een rapport.
Venezuela geldt als een van de oudste democratieën van Latijns Amerika. Meer dan dertig jaar geleden kwam er een einde aan de militaire dictatuur, en sindsdien wisselen gekozen regeringen elkaar af. Vaak wordt beweerd dat dit democratische eiland in de oceaan van Latijnsamerikaanse dictaturen voor namelijk kon bestaan bij de gratie van haar enorme olierijkdommen. Het land was redelijk welvarend en ook relatief stabiel, omdat iedereen wel een graantje van de olie-opbrengsten meepikte.
Vooral in de jaren zeventig, ten tijde van de oliecrisis door de oorlogen in het Midden-Oosten, groeiden de bomen in Venezuela tot in de hemel. Het land kon toen massa’s olie kwijt tegen iedere prijs die het vroeg, en de dollars stroomden binnen. Maar die dollars werden door de nieuwe rijken voornamelijk over de balk gesmeten, getuige de talrijke verhalen over geldverslindende weekendjes shoppen in Florida. De regering deed vrolijk mee aan de boom door prestige-objecten uit de grond te stampen en een gigantische bureaucratie op te bouwen met grotendeels overbodige ambtenaren. President in deze hoogtijdagen eind jaren zeventig was de sociaal-democraat Carlos Andrés Pérez.
Maar de economische wereldcrisis van de jaren tachtig bracht ook Venezuela in de problemen. De vraag naar olie stagneerde, en de olieprijzen kelderden dramatisch. Toch was olie nog het onderpand waarmee Venezuela vrij gemakkelijk geld kon lenen. Het land bouwde in korte tijd een schuld op van miljarden dollars, want het was niet van plan de tering naar de nering te zetten. De verwende Venezolanen konden zo nog een tijdje op dezelfde voet doorleven. Maar de wal keerde het schip in de vorm van de eisen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank. Zoals alle landen in Latijns Amerika kreeg ook Venezuela een streng bezuinigingsprogramma opgelegd waaraan het moest voldoen om voor nieuwe leningen in aanmerking te komen.
Hongeroproer
In december 1988 won Carlos Andrés Pérez met overmacht de presidentsverkiezingen. Iedereen vertrouwde erop dat hij in zijn tweede termijn als president het door schulden geteisterde land er weer bovenop zou helpen. Had het land immers onder zijn vorige bewind niet een enorme voorspoed gekend? Pérez liet er geen gras over groeien. Hij legde zich neer bij de eisen van IMF en zette meteen het mes in de staatsuitgaven. Allerlei subsidies verdwenen, en de tot dan toe lage prijzen voor voedsel en brandstoffen stegen onmiddellijk. Dat was echter niet de bedoeling van zijn kiezers geweest. Het armste deel van het volk kreeg nu voor het eerst te maken met honer, en ook de rijken schreeuwden moord en brand omdat hun privileges werden aangetast. In Venezuela mag een liter benzine nu eenmaal traditioneel niet meer dan een paar centen kosten. Vlak na de aanvang van zijn tweede ambtstermijn, begin 1989, werd Pérez geconfronteerd met een hongeroproer in Caracas, dat aan 300 mensen het leven kostte. Sindsdien heten hongeroproeren in Zuid-Amerika ‘caracazos’.
De bloedige onderdrukking van deze opstand ging gepaard met het tijdelijk opheffen van een aantal burgerrechten, zoals het recht van vergadering en van vrije meningsuiting. Het is algemeen bekend dat dergelijke omstandigheden uitnodigen tot het schenden van mensenrechten door de overheid. Over de toenmalige misstanden heeft Amnesty destijds ook gerapporteerd.
Armoedegrens
President Carlos Andrés Pérez
De Golfoorlog die begin 1991 uitbrak was een onverwachte steun in de rug voor Pérez’ economische beleid. Daardoor werd Venezuela’s olie ineens weer heel belangrijk. Maar zodra de oorlog voorbij was daalden de olieprijzen weer snel naar het oude lage niveau. De levensomstandigheden voor de arme helft van de bevolking werden steeds moeilijker, waardoor de onrust aanwakkerde. De criminaliteit in arme volkswijken van Caracas als La Vega en 23 de Enero leidde tot gewelddadige confrontaties met de politie. Telkens wanneer daarbij een politieagent om het leven kwam, namen veiligheidstroepen wraak door razzia’s te houden in de arme wijken. Willekeurige arrestaties, mishandeling van arrestanten en zelfs moorden verdwijningen waren aan de orde van de dag.
Eind 1991 waren er zoveel demonstraties tegen de regering Pérez, vooral van studenten die protesteerden tegen de alsmaar stijgende kosten van het openbaar vervoer, dat de vrees voor een herhaling van het oproer van 1989 gerechtvaardigd was. Uit die tijd dateren ook de eerste openlijke waarschuwingen voor een naderende staatsgreep. Een deel van het leger (vooral jongere officieren) kon het lijden van de hongerende bevolking niet langer aanzien. Tien van twintig miljoen Venezolanen zouden inmiddels onder de armoedegrens leven en nog hooguit één maaltijd per dag krijgen.
Staatsgreep
Op 4 februari 1992 vond er inderdaad een poging tot een coup plaats onder leiding van kolonel Hugo Chavez Fría, die echter snel de kop werd ingedrukt. Het was duidelijk dat het grootste deel van het leger nog ‘democratiegetrouw’ was. Meteen na de mislukte staatsgreep werden niet alleen rebellerende en sympathiserende soldaten gearresteerd, maar ook veel studenten en politieke activisten van de oppositie. Deze arrestatiegolf ging net als de razzia’s gepaard met executies, martelingen en ongeoorloofde detentie, voornamelijk door de veiligheidstroepen en de politie.
De Venezolaanse Justitie is zeer laks met het in behandeling nemen van de vele klachten die hierover zijn ingediend. In het jongste Amnesty-rapport – ‘Venezuela: Torture and other human rights violations’ – staan veel gevallen van ongeoorloofd politie-optreden beschreven. Vaak is daarbij gebruik gemaakt van getuigenverklaringen die zijn afgelegd voor de Amnesty-missie die Venezuela in mei bezocht.
Nog steeds wachten zo’n duizend bij de coup betrokken soldaten in de gevangenis op hun berechting. Maar het leger schijnt nu ernstig verdeeld te zijn over wat er met de opstandige soldaten moet gebeuren. Een grote groep militairen lijkt te sympathiseren met de poging tot staatsgreep. Het gonst al een paar maanden van de geruchten over een nieuwe coup. Die mogelijkheid wordt echter in alle toonaarden ontkend door de president en zijn hoogste generaals. Maar de situatie is blijkbaar zo ernstig dat Pérez het zich niet kon permitteren af te reizen naar de milieu-topconferentie in Rio de Janeiro.
Hugo Chavez (linksboven) met makkers van zijn mislukte coup
Snoepreisjes
Inmiddels is Pérez politiek steeds meer geïsoleerd geraakt..Half juli verbood de senaat hem naar de topconferentie van Spaanstalige landen in Spanje te gaan en naar de Olympische Spelen. Zelfs senatoren van zijn eigen partij vonden dat hij al genoeg snoepreisjes had gemaakt de laatste jaren. En omdat de christen-democratische coalitiepartner de samenwerking heeft opgezegd, staat Pérez er met zijn Democratische Actie alleen voor om de democratie te handhaven. Dat kan hij echter alleen nog doen door zijn toevlucht te nemen tot ondemocratische middelen.
*
Politie overvalt bus
In het Amnesty-rapport ‘Venezuela: Torture and other human rights violations’ doen oogetuigen verslag van het optreden van orde- en veilgheidstroepen. Op 4 februari 1992 (de dag van de coup) hield de politie in Valencia, de belangrijkste stad van de provincie Carabobo, een bus met soldaten en burgers aan. De agenten begonnen op de bus te schieten, maar daarbij raakte niemand gewond. De soldaten in de bus schoten niet terug, maar gooiden hun wapens naar buiten en gaven zich over. Toen ze naar buiten kwamen, loste de politie één salvo voor hun voeten op de grond. Eén soldaat werd van dichtbij doodgeschoten. Iedereen stapte uit behalve twee studentes. Columba Guadalupe Rivas en Ivonne Sequera waren te bang om zich te verroeren. De politie drong de bus binnen en schoot de op de grond liggende Columba in het hoofd. Ivonne werd uit de bus gehaald , geslagen en naar het politiebureau Navas Espinola gebracht. Twee dagen later werd ze vrijgelaten zonder in staat van beschuldiging te zijn gesteld.
(Wordt Vervolgd, jaargang 25 – nr. 9, september 1992)