Oude elite in Latijns-Amerika in verzet
door Joop Heij
Latijns-Amerika ontwikkelt zich de laatste tijd voorzichtig in de richting van meer democratie. Dictaturen verdwijnen, al dan niet gewelddadig, om plaats te maken voor burgerregeringen. Soms worden voor het eerst sinds tientallen jaren vrije verkiezingen gehouden. Ondanks beloften van de nieuwe machthebbers de mensenrechten te accepteren, is het nu met de naleving ervan vaak nog droevig gesteld. Vooral de zogenoemde doodseskaders baren zorgen, omdat zij ongestraft dood en verderf zaaien onder allen die zij als links en subversief beschouwen. Amnesty beschikt over bewijzen dat delen van het leger en politie en de oude machtselite, die zich niet bij de democratisering willen neerleggen, bij deze doodseskaders betrokken zijn.
Doodseskaders vind je over de hele wereld, maar nergens zijn ze zo talrijk als in Latijns-Amerika. Ondank alle verschillen tussen landen en doodseskaders onderling, zijn er frappante overeenkomsten waar te nemen. Aan de basis van de doodseskaders ligt het aloude ideologische conflict tussen links en rechts, de bevrijdingsstrijd van de arme onderdrukte bevolking tegen de conservatieve rijke elite. Alleen al de naamgeving van de doodseskaders is veelbetekenend: opvallend vaak is sprake van anti-communisme. Ook in hun manifwsten, vlugschriften en advertenties wordt dreigende taal geuit tegen alles wat links, communistisch of subversief is.
In het algemeen kan men stellen dat een land meer doodseskaders telt naarmate er meer gewapende strijd is tussen guerrillabewegingen en het leger, zoals in El Salvador, Guatemala, Colombia en Peru. Maar de ideologische factor alleen is niet voldoende om ontstaan en optreden van doodseskaders te verklaren. Het betreffende land moet een rechtsstaat zijn, waar men dus de mensenrechten heet te respecteren. Waar nog een onvervalste dictatuur heerst hoeft het leger zich in zijn strijd tegen de guerrilleros nauwelijks aan regels te storen. De dictator in kwestie is meestal zelf een voorstander van de harde lijn en tot voor kort wist hij zich daarbij gesteund door de VS, die koste wat kost het communisme va hun continent wilden weren.
Wake voor de slachtoffers van doodseskaders in Peru
De kentering is echter gekomen toen de VS en andere geldschieters in ruil voor hun economische en militaire ondersteuning meer democratie en respect voor de mensenrechten gingen eisen. De dictaturen werden milder of verdwenen officieel en de nieuwe burgerregeringen maakten voorzichtig een begin met hervormingen.r kwamen niet alleen vrije verkiezingen, maar ook aarzelende landhervormingen en en een nieuwe wetgeving op het terrein van de mensenrechten. Uiterst voorzichtig probeerden presidenten als Cerezo van Guatemala, Duarte en later Cristiani van El Salvador, en Barco van Colombia een beter opsporings- en vervolgingsbeleid inzake mensenrechtenschendingen door de overheid tot stand te brengen.
Een amnestieverlening in het kader van het vredesakkoord van Esquipulas aan een aantal gevangenen zette kwaad bloed. Dat gedeelte van leger, politie en oude machtselite dat het liefst de tijden van weleer zou zien terugkeren, vond elkaar in de oprichting van doodseskaders. Zo kon men, niet gehinderd door welk voorschrift dan ook, uit de weg ruimen wie men maar wilde. De activiteiten werden door oude en nieuwe rijken (drugsbaronnen!) gefinancierd, terwijl de rest van het leger, politie en autoriteiten maar al te graag bereid was een oogje dicht te knijpen of zelfs een handje te helpen. Het is opvallen dat de doodseskaders het actiefst zijn in gebieden die vanwege guerrilla-activiteiten onder zware militaire controle staan. Ze kunnen er kennelijk ongestoord de wegversperringen passeren en hun slag slaan onder het oog van politie en militairen. Dit is niet alleen bevestigd door getuigen en overlevenden van de acties, maar ook door overgelopen of gevluchte ex-leden van doodseskaders.
De werkwijze van de doodseskaders is overal hetzelfde. Ze recruteren hun slachtoffers uit de volgens hen verdachte kringen van kritische journalisten, vakbonden, universiteiten, welzijnswerkers, boerenbonden, linkse politieke partijen, kerkgemeenschappen en mensenrechtenorganisaties. De slachtoffers en hun familieleden worden vervolgens eerst een tijdlang met de dood bedreigd door brieven, advertenties, telefoontjes en uitnodigingen voor hun eigen begrafenis. Vaak wordt bij hun huizen gepost en ze worden overal hinderlijk zichtbaar gevolgd door geblindeerde bestelauto’s zonder nummerborden. Is iemand na deze bedreigingen nog niet gevlucht, dan zal een zwaar bewapende bende hem of haar vroeg of laat kidnappen en vermoorden, verkrachten, verminken en martelen, of gewoon laten verdwijnen. De slachtoffers worden vaak ergens langs de weg gedumpt, als afschrikwekkend voorbeeld voor andere burgers.Bovendien plegen de doodseskaders vaak bomaanslagen op de kantoren van de hun onwelgevallige organisaties.
Helaas is het nog steeds zo dat de meeste van deze zaken niet of niet goed worden onderzocht. Begrijpelijkerwijze is er in het justitiële apparaat bijna niemand te vinden die zijn eigen hachje wenst te riskeren om de schuldigen tot het bittere einde te vervolgen. De doodseskaders zijn nog steeds de nagels aan de doodskist van vele jonge democratieën.
Enige bekende doodseskaders
HONDURAS
- Alianza de Acción Anticomunista
GUATEMALA
- Ejército Secreto Anti-Comunista
- Jaguar Justiciero
- La Dolorosa
- Frente de Reacción Nacional
EL SALVADOR
- Ejército Secreto Anti-Comunista
- Escuadron de la Muerte
- Mano Blanca
- Brigada Maximiliano Hernández Marinez
- Unión Guerrera Blanca
- Gremio Anti-comunista Salvadoreño
- Comando Anticomunista de Salvación Universitaria
HAÏTI
- Tonton Macoutes
COLOMBIA
- Muerte a Revolucionarios del Nordeste
- Muerte a Secuestradores
- Grupo Autodefensa Reconstrucción Patria Colombiana
- Muerte a Subversivos y Colaboradores
- Muerte a Revolucionarios
- Comando Rogelio Correa Ramos
- Los Realistas
- Muerte a Comunistos
- Palmira Eficiente
PERU
- Comando Democrático Rodrigo Franco
- Comité de Inteligencia
- Grupo de Operaciones Anti-subversivos
(Wordt Vervolgd, jaargang 23, nr. 3, maart 1990)