Wordt Vervolgd – FBI vervalste bewijzen tegen indianenleider

Nieuw proces gevraagd voor Leonard Peltier

door Joop Heij

Indianenleider Leonard Peltier werd in 1976 in de VS veroordeeld tot twee keer levenslang wegens moord op twee FBI-agenten, die een jaar eerder om het leven waren gekomen tijdens een massaal vuurgevecht met indianen in het Pine Ridge Reservaat. Hoewel later is gebleken dat het bewijsmateriaal tegen hem door de FBI vervalst was, weigert het Amerikaanse Hooggerechtshof tot op heden de zaal Peltier te heropenen.

 

Frank Dreaver, een Canadese Cree-indiaan, en Lew Gurwitz, een van Peltiers Amerikaanse advocaten, kwamen in mei naar Europa om politieke steun te verwerven voor heropening van de zaak Peltier.

free-leonard-peltier

Tijdens bijeenkomsten vertellen zij niet alleen het verhaal van de reeks onrechtmatigheden in het proces tegen Peltier. Zij gaan ook uitvoerig in op de geschiedenis van de indianen, en in het bijzonder de gruwelijke wijze waarop de VS en Canada hun oorspronkelijke volken behandelen. De zaak-Peltier plaatsen zij in het kader van de eeuwigdurende strijd van de indianen om hun grondgebied terug te krijgen.

 

Peltier was een van de leiders van de American Indian Movement (AIM), de militante organisatie die in 1973 de wereldpers haalde met de bezetting van Wounded Knee. De regering beloofde daarna de indiaanse eisen serieus te zullen nemen, maar probeerde in werkelijkheid de indianenbeweging uit te schakelen. De sterkte van de FBI ter plekke werd enorm opgevoerd en met behulp van zwaarbewapende indiaanse burgerwachten werd de AIM gedestabiliseerd. Het kwam tot een ware terreuroorlog, waarbij zo’n zeventig AIM-leden en sympathisanten uit de weg werden geruimd. De precieze gang van zaken bij de schietpartij van 25 juni 1975, die Peltier twee keer levenslang opleverde, is onduidelijk. Volgens de AIM-indianen die toen bij Oglala in het Pine Ridge Reservaat bivakkeerden, waren de twee omgekomen FBI-agenten begonnen met schieten. Een paar honderd ijlings te hulp gesnelde FBI- en andere agenten leverden een langdurig vuurgevecht, waarbij drie doden vielen. Behalve de twee FBI-ers sneuvelde ook de indiaan Joe Stuntz Killsright. Zijn dood is niet verder onderzocht. Na het gecht werden vier mannen beschuldigd van moord op de twee agenten. Er werd een gigantische maar vergeefse klopjacht gehouden waarbij forse intimidaties niet werden geschuwd. Later werden toch twee verdachten gearresteerd, maar zij werden vrijgesproken omdat zij zouden hebben gehandeld uit zelfverdediging. De derde verdachte bleek niet bij het vuurgevecht aanwezig te zijn geweest. Bleef over Peltier. Die werd een jaar later gearresteerd in Canada en vervolgens uitgeleverd aan de VS. Er volgde een soort politiek proces dat leidde tot Peltiers veroordeling, ook al waren er tal van onduidelijkheden en onrechtmatigheden. Het was veel betrokkenen al snel duidelijk dat de uitkomst van het proces al van te voren vaststond. De dood van de twee FBI-agenten moest gewroken worden. Er moest een zondebok worden aangewezen en een afschrikwekkend voorbeeld worden gesteld voor de opstandige indianen. De verdediging kon door allerlei beperkende voorwaarden haar werk niet goed doen. Ook Amnesty (in 1980 en 1985) heeft zich destijds met deze zaak bemoeid door om de istelling van een onderzoekscommissie te vragen.

Sinds de invoering van de Free Information Act in 1981 zijn steeds meer bewijzen van fraude door de FBI aan het licht gekomen.Er zijn tal van tegenstrijdigheden ontdekt in de 12.000 pagina’s officiële documenten over deze zaak, terwijl daarnaast nog eens 6000 pagina’s niet mogen worden ingezien omdat zij onder de staatsveiligheid vallen. Uit onderzoek blijkt dat zowel Peltiers uitlevering door Canada als zijn veroordeling zijn geschied op grond van vervalste bewijzen. Nu ook de FBI dit zelf heeft toegegeven, wordt door Peltiers verdedigers in beide landen campagne gevoerd om de zaak heropend te krijgen. Dit is niet eenvuodig omdat de laatste beroepsmogelijkheid al achter de rug is en deze zaak politiek erg gevoelig ligt. Maar door de opeenhoping van bewijzen voor het gedane onrecht en door het verwerven van internationale steun hopen Gurwitz en Dreaver de zaak toch te kunnen openbreken. In de VS komt binnenkort een hoorzitting over deze zaak en in het najaar zal in Canada een Peltier-tribunaal worden gehouden. Vele organisaties over de hele wereld steunen deze activiteiten, ook Amnesty. Maar volgens Gurwitz zou Amnesty veel meer kunnen doen.Het zou prachtig zijn als Peltier als gewetensgevangene geadopteerd zou kunnen worden, compleet met de daarbij behorende stroom brieven aan de autoriteiten. De moeilijkheid is echter dat Amnesty ook in dit geval de maatstaf aanlegt dat een gevangene geen geweld mag hebben gebruikt. Bij Peltier zou dit, zo blijkt uit het proces, wel zo zijn. Maar hoe zit dit dan wanneer zou blijken dat Peltier, net als die twee door een andere rechter vrijgesproken verdachten, slechts gehandeld heeft uit zelfverdediging?

Kort voor het ter perse gaan van deze Wordt Vervolgd werd bekend dat senator Inouye, de voorzitter van de ‘besloten staatscommissie voor indiaanse zaken’  (Senate Select Committee on Indian Affairs) op 31 juli een onderhoud zal hebben met president Bush over de verschillende mogelijkheden waarop Peltiers vrijlating geregeld zou kunnen worden. Tijdens dit gesprek zal Inouye worden vergezeld door  William Kunstler van het Amerikaanse Center for Constitutional Rights.

(Wordt Vervolgd, jaargang 23, nr. 7/8, juli/augustus 1990)

backterug naar inhoudsopgave