Maandelijks komen duizenden Amnesty-leden en -sympathisanten bijeen in kerkgebouwen, bibliotheken en wijkcentra om brieven te schrijven. Brieven aan presidenten, ministers, gouverneurs, burgemeesters, politiecommandanten, generaals en gevangenisdirecteuren. Brieven met protesten tegen onterechte arrestaties, tegen mishandeling van gevangenen, tegen verdwijning van politieke tegenstanders. Af en toe komt er antwoord: een kort briefje met een bedankje voor de betrokkenheid, een reactie dat het met die-en-die erg goed gaat in tegenstelling tot wat Amnesty beweert, soms ook een vraag om meer informatie en soms zelfs een heel rapport van een onderzoekscommissie. Maar vaak zijn de antwoorden niet meer dan een zoethoudertje.
José Ramón García Gómez
Ter gelegenheid van de dertigste verjaardag van Amnesty hield subgroep De Lier van groep 495 in het Westland een schrijfactie voor de Mexicaan José Ramón García Gómez, waarbij om opheldering over zijn verdwijning werd gevraagd. José was lid van de Revolutionaire Arbeiderspartij en verdween in december 1988 in Cuautla, in de staat Morelos, toen hij op weg was naar een vergadering. Om deze zaak te onderzoeken werd een speciale commissie ingesteld, maar die boekte geen vooruitgang. Later werd het onderzoek overgenomen door de nieuwe Nationale Commissie voor de Mensenrechten. Gisela Enthoven van de subgroep De Lier vertelt: “Wij komen hier iedere maand met zo’n 35 mensen bij elkaar om brieven te schrijven. Eind mij kregen wij een brief (zie kader) van de Nationale Commissie voor de Mensenrechten van Mexico, met antwoord op onze brieven voor José Ramón García Gómez. Het was niet de eerste keer dat er gereageerd werd op een schrijfactie van ons. Een jaar of drie geleden kregen we ook bericht uit Zuid-Afrika, van de Raad van kerken daar.
Façade
Volgens Nel van der Velden, coördinator van de LKG Mexico, hebben tientallen groepen naar aanleiding van deze case antwoord gekregen. “De Nationale Commissie voor de Mensenrechten in Mexico werd door de regering opgericht na de moord op de mensenrechtenactiviste Norma Corona Sapién, in mei 1990. Deze Commissie publiceert nu twee keer per jaar lijvige rapporten over over de honderden cases die ze aan het uitzoeken is. De commissie stuurt ook vaak standaardantwoorden op acties. Ze produceert bovendien hele reeksen Verklaringen en Aanbevelingen aan de regering, maar wij hebben de indruk dat die weinig uithalen”.
Nel van der Velden zegt dat de Amnesty-onderzoekers Laura Fine en Morris Tidball van het hoofdkwartier in Londen al vaker hebben laten weten dat de Commissie nauwelijks onderzoek doet naar schendingen van de rechten van indianen in afgelegen gebieden en van Centraal-Amerikaanse immigranten in Zuid-Mexico. Ook zou de Commissie slechts beperkte bevoegdheden hebben. Volgens de Commissie zelf zijn al zo’n 70 van de door haar onderzochte verdwijningen opgelost, maar Amnesty zegt deze gevallen niet te kennen. En locale non-gouvernementele organisaties beschouwen deze cases als ‘dubieus’.
Nel van der Velden: “Alles wat de Commissie doet is natuurlijk meegenomen, maar veel resultaat heeft ze nog niet geboekt. Wij hebben de indruk dat het meer een façade is, een public relations-organisatie die de inspanningen van de Mexicaanse regering op het gebied van de mensenrechten moet bewijzen. Het is een hele grote club met wel 400 medewerkers in een gloednieuwe luxe-gebouw in Mexico-Stad.”
De reactie van de Commissie in het geval van José Ramón lijkt haar gelijk te geven. Deze verdween al in 1988, en ondanks de bemoeienissen van de twee onderzoekscommissies en enkele arrestaties in deze zaak, zijn er geen concrete stappen ondernomen om de arrestanten veroordeeld te krijgen. Aan het eind van de brief van mei vorig jaar staat dat de Commissie meteen aan de briefschrijvers zal alten weten wanneer er vorderingen zijn. Maar tot op heden (december 1992) hebben zij niets meer van de zaak vernomen. Nel van der Velden: “Het komt steeds vaker voor dat regeringen mensenrechtencommissies instellen die betere wetgeving moeten voorbereiden, aanbevelingen mogen doen en vervelende zaken moeten onderzoeken. Dat staat goed, maar ze zijn vaak niet meer dan een afleidingsmanoeuvre en een buffer tegen lastige vragen.”.
Zinvol
Je zou je naar aanleiding van deze gang van zaken kunnen afvragen of al dat brieven schrijven eigenlijk nog wel zin heeft. Guido Groos, coördinator van de eenheid Landenwerk op het Amnesty-hoofdkwartier in Amsterdam, vindt van wel. “Er komen inderdaad wel vaker standaardreacties binnen op de landelijke schrijfacties. Maar sommige landen reageren ook heel ter zake. Israël bijvoorbeeld reageert altijd heel alert. Daar hebben ze er een heel stel mensen op gezet om uitvoerig op de klachten van Amnesty in te gaan. En vaak komen ze met steekhoudende argumenten tegen de Amnesty-visie.”
Volgens Guido Groos is vooral het schrijven door groepen die een gewetensgevangene hebben geadopteerd zinvol: “Vooral daar waar gewerkt wordt met een langer lopend dossier vind je soms bijzondere reacties. Die hebben helemaal niets met standaardantwoorden te maken.”
De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat schrijven wel degelijk zin heeft, ook al hebben sommige antwoorden veel weg van zoethoudertjes en kluitjes in het riet. Het houdt de autoriteiten van de landen waar het op mensenrechtengebied niet pluis is, in ieder geval onder druk. Amnesty is watching you!
*
Aan ….
México, D.F., 4 de mayo 1992
Refererend aan uw brief over de vermoedelijke verdwijning van de heer José Ramón García Gómez, laat ik u het volgende weten.
Over deze zaak, die een belangrijk deel van het volk van Mexico ernstig verontrust en bovenmate ergert, heeft de Nationale Commissie voor de Rechten van de Mens op 31 januari 1991 een Eerste Aanbeveling (5/91) verzonden, waarin ze de bevoegde autoriteiten van de staat Morelos de aanbeveling deed in het bijzonder de relatie van José Ramón met de heren Alberto en Marley Tapia Fernández te onderzoeken, evenals de activiteiten van verschillende beambten en politieagenten van genoemde federatieve eenheid ten tijde van het verdwijnen van José Ramón. Deze aanbeveling is gedaan na diepgaand onderzoek waaraan bijna direct na de oprichting in juni 1990 is begonnen en waarbij verschillende getuigenissen en bewijzen zijn verzameld.
De Nationale Commissie voor de Rechten van de Mens heeft het onderzoek voortgezet en op 4 december 1991 verklaarde ze in haar derde halfjaarlijkse informatie nog niet voldoende bewijzen te hebben waaruit zou blijken dat bij genoemde verdwijning politiecorpsen van de staat Morelos een rol zouden hebben gespeeld.
Een jaar na de eerste heeft de Commissie een Tweede Aanbeveling gezonden (7/92 van 27 januari 1992), gefundeerd op nieuwe bewijzen en getuigenverklaringen, verkregen door de eigen Nationale Commissie, welke, tezamen met de andere bewijzen, de hypothese waarschijnlijker maakt van de Eerste Aanbeveling, dat José Ramón werd gearresteerd door agenten van de Justitiële politie van de staat Morelos.
Daarom wordt in de Tweede Aanbeveling de conclusie getrokken dat het zeer waarschijnlijk is dat ook hoge ambtenaren en chefs van genoemde poiltiecorpsen aan de onvrijwillige verdwijning van José Ramón hebben deelgenomen.
De Nationale Commissie voor de Rechten van de Mens heeft de gouverneur van Morelos aanbevolen de procureur van Justitie van deze federatieve eenheid te verordenen deze mensen te straffen door een bevel van gevangenneming, omdat ze misbruik hebben gemaakt van hun autoriteit en valse gegevens hebben verstrekt.
Ten slotte dringt de Nationale Commissie er op aan dat men de zaak grondig onderzoekt.
Over de voortgang bij het oplossen van deze zaak zal u onmiddellijk bericht worden gezonden.
Hoogachtend,
Mr. Miguel Sarre Iguiniz
Directeur Generaal Organismos, Estudios y Proyectos van de Comisión Nacional de Derechos Humanos
Dit is de vertaling van de brief die de Mexicaanse Mensenrechtencommissie stuurde aan de Nederlandse briefschrijvers.
Reacties van briefschrijvers
Esther den Breejen – Turkije
De Turkse autoriteiten proberen Amnesty op allerlei manieren in een slecht daglicht te stellen. Op vragen van briefschrijvers komen bijna altij d ontkenningen. De regering wil de buitenwereld doen geloven een land te zijn dat mensenrechten respecteert. Amnesty bracht onlangs een rapport uit met bewijzen dat Turkije de waarheid verzwijgt. Opeenvolgende regeringen hebben in hun pogingen om internationale kritiek op martelingen af te wijzen, overvloedig gereageerd met zowel openbare verklaringen als met grote gebaren. Uiteindelijk bleken dit vaak loze beloften te zijn, waren de maatregelen slechts bedoeld als pr-daad om hun imago op te vijzelen. Zoals bijvoorbeeld de aanstelling van een parlementaire commissie voor de Rechten van de Mens en de benoeming van een minister voor mensenrechten. Het effect was teleurstellend.
EdB – Oeganda
De ambassadeur van Oeganda in de Verenigde Staten, S.T.K. Katena-Apuli, schreef op 17 maart 1992 aan een Amnesty-groepslid: “……. the recent Amnesty International-report on Uganda, read it with a pinch of salt. It is full of wild and unsubstantial allegations.”
Het Amnesty-rapport deed veel stof opwaaien in Oeganda. Er kwamen zowel positieve als vijandige reacties binnen. Een uitgebreid reactie van de Oegandese regering kwam van vice-premier Eriya Kategaya. De toon van dit regeringsantwoord was agressief en vijandig, zoals Amnesty voorspelde.Amnesty wordt ervan beschuldigd politiek bevooroordeeld te zijn. De autoriteiten zeggen dat Amnesty vooral oude feiten herkauwt waarop de regering al op ‘adequate en diepgaande wijze’ gereageerd heeft.
Deze reactie betekent geen verandering van de strategie van Amnesty. Briefschrijvers wordt nadrukkelijk gevraagd door te gaan met hun activiteiten, druk te blijven uitoefenen op de Oegandese autoriteiten.
EdB – India
De Indiase regering reageerde zeer negatief op het Amnesty-rapport van afgelopen jaar. Men verweet Amnesty dat het rapport gebaseerd was op onbetrouwbare gegevens en dat het zweeg over schendingen van gewapende oppositiegroeperingen. Desondanks benoemde de regering een speciaal orgaan om alle gevallen van martelingen en overlijden tijdens hechtenis te onderzoeken. Als antwoord op de vele reacties sturen zij onderzoeksresultaten naar het internationaal secretariaat van Amnesty. Amnesty reageert hier positief op maar wijst ook op de andere aanbevelingen uit het rapport. Zolang een regering niet op alle aanbevelingen en beschuldigingen reageert blijft Amnesty doorgaan met actie. Wel is Amnesty inmiddels uitgenodigd een missie te sturen.
EdB – Peru
President Fujimori reageerde fel op het rapport van Amnesty ‘Peru: Human Rights in a climate of terror’. Hij beschuldigde Amnesty ervan dat zij de gruwelijkheden van Het Lichtend Pad, de belangrijkste gewapende oppositiegroepering, in het rapport niet noemt en veroordeelt. In de officiële krant van Peru verscheen een reactie op het rapport, geschreven door de minister van Buitenlandse Zaken.