Gorbatsjovjes en natte voeten
door Joop Heij
Het voornemen om Praag te bezoeken bestond al lang …. Het besluit om er de kerstdagen door te brengen kwam nogal plotseling. Maar het idee de plaatselijke Amnesty-afdeling mee te nemen dateerde van het allerlaatste moment. Ik herinnerde me ineens dat er vorig jaar een artikel in Wordt Vervolgd aan was gewijd. Helaas was het te laat om de zaak goed voor te bereiden. Zelfs een bliksemactie mijnerzijds mocht nauwelijks baten. Symbolisch voor de situatie van Amnesty in Tsjechoslowakije?
Omdat ik het bewuste Praag-artikel niet kon vinden en de schrijfster ervan niet te bereiken bleek, racete ik op de ochtend van mijn vertrek nog even langs het hoofdkwartier op de Keizersgracht. De coördinator stuurde mij door naar Nelleke Dieleman van Development voor eventuele adressen. Die had ze niet en Londen vragen om inlichtingen was zinloos, want daar waren ze al op kerstreces. Maar wacht even! Ze dook in een la en diepte daaruit een in keurig Engels gesteld briefje op van de voorzitter van Amnesty Praag, dr. Michal Rozmahel, van afgelopen september. Hij maakte gewag van aanloopmoeilijkheden en veronderstelde dat het in andere Oostbloklanden wel niet anders zou zijn. Ook hadden ze nog steeds geen officieel adres, maar ze wilden wel graag contact leggen met buitenlandse afdelingen. Het enige opgegeven adres was in Çeski Brod. En dan stond er nog de naam van de coördinator, Jana Muchová, zonder adres, géén telefoonnummers. Gewapend met een kopie stapte ik even later in de last-minute bus bij het Amstel Station. Amnesty vinden, waar ook ter wereld, moest een fluitje van een cent zijn, dacht ik.
Gorbatsjovjes
Hotel Praga bleek een statig maar vervallen hotel in de oude industriewijk van Praag 5, vlakbij de Crystal-brouwerij en metrostation Andel. Met de metro of de langsdenderende tram was het nog geen 10 minuten naar het centrum. Zo rond de kerstdagen bleken de winkels vrijwel allemaal dicht. Ook met de musea, theaters, café’s en restaurants was het droevig gesteld. De schaarse voorstellingen waren allemaal uitverkocht, lang van tevoren gereserveerd door toeristengezelschappen. Ook een gang naar de loketten, vlak voor de voorstelling, mocht niet baten. Niemand ziek, geen afzeggingen. Later hoorde je dan dat de zaal bij Lanterna Magica of een Mozart-opera half leeg was. Er bleef weinig anders over dan een beetje door de barokke nostalgie van de binnenstad te zwerven. Daar, op de Prikope of het Wenceslas-plein, stonden honderden met snuisterijen volgeladen kraampjes. Daar kon de vergeefs winkelende massa terecht voor een handvol CD’s, foeilelijk Boheems kristal of duizenden Gorbatsjovjes á la de Russische matroesjka met ingebouwd Droste-effect. Wel waren alle wisselkantoortjes open. Er was dus tijd te over voor de Amnesty-speurtocht.
Information service
Bij de telefoondienst waren ze erg behulpzaam. Maar er bleek geen enkel nu mmer geregistreerd op naam van Amnesty, Jana Muchová of Michal Rozmahel in Çesky Brod, dat ten oosten van Praag bleek te liggen. Er heen reizen met de trein ging me te ver. Ik had tenslotte vakantie.
“You know, Christmas is for us a big familyfeast. Everything is closed. You should come back in spring. Amnesty International? , I have heard of them. There are so many new organisations now.” In arren moede had ik een reisleider aangeschoten of hij misschien wist waar ik mijn geluk het beste kon beproeven Tja, de universiteit of de krant, daar zouden ze het wel weten, maar die waren ook dicht. Maar als ik ergens iets te weten zou kunnen komen, dan moest ik het maar eens op het Starometsky-plein proberen. bij de Prague Information Service (PIS). Die wisten alles, voorzover íemand in Tsjecho-Slowakije iets wist. Wat een cynicus…
De PIS was zowaar een paar uur open op eerste kerstochtend. Het had flink gesneeuwd en de binnenstad was een en al blubber. Drie meisjes ontfermden zich in hun beste Engels over de hulpbehoevende toeristen. Amnesty International? Nooit van gehoord, zeiden nummer 1 en 2. Maar als ik even wilde wachten op hun collega, die werkte hier het langst en wist alles. Toen nummer 3 met het probleem geconfronteerd werd, dook ze onder de toonbank en stak triomfantelijk een kartonnen doos omhoog. “Hier zit het adres in”, zei ze. Even later haalde ze een papiertje tussen de stapel paperassen uit en schreef het adres voor me over. Het was het adres van het Amnesty-hoofdkwartier in Londen.
Gelukkig kon het meisje mijn teleurstelling na de gewekte verwachtingen niet aanzien. Ze besloot me te geloven dat er ook in Praag een Amnesty moest zijn. “Wacht maar even”, zei ze, en sloeg aan het telefoneren. Af en toe krabbelde ze wat op een blaadje en na een kwartier hing ze op. Stralend overhandigde ze me een briefje. “Dit is het adres van Jana Muchovä, géén telefoon.” Hoe had ze dit nu gevonden? “Och, via, via.”
Natte voeten
Op tweede kerstochtend woedt er een zware sneeuwstorm. ’s Avonds zou mijn bus terug gaan naar Nederland en dus is het nu of nooit. Mijn reisgenote begint de hele onderneming ook steeds leuker te vinden. Al vroeg zitten we in de metro naar Smichov. Vandaar verder met bus 126 tot het eindpunt in Klukovice. Deze Praagse buitenwijk valt erg mee. Wel grote nieuwe flatgebouwen, maar lang zo erg niet als de grauwe treurnis van Praag 3 of de Bijlmer. Maar wellicht verhult de smetteloze sneeuwdeken wel de ware aard van dit landschap.
Het opgegeven adres op de Lohniskeho bestaat inderdaad. Een hele batterij bellen, waarvan de helft met naambordje. Geen Muchová natuurlijk. De sneeuwstorm loeit rond de flats en ik begin natte voeten te krijgen. Ik probeer achtereenvolgens alle naamloze bellen. Geen reactie. Als we staan te dubben of nu het moment gekomen is deze heilloze onderneming af te blazen, gaat er op de derde verdieping een raam open. Een slaperig vrouwengezicht steekt naar buiten en kijkt ons niet-begrijpend aan. Ik schreeuw iets over Amnesty en Muchová naar boven. Ze knikt en roept: “Ja, dat ben ik. Maar ik ben ziek, ik kan jullie niet ontvangen, ik lig nog in bed.”
Het raam gaat dicht. Zó dicht bij het doel, en dan er naast grijpen, dat kan gewoon niet. Daarom blijven we gewoon staan. Het was Kerstmis, en God en Jana daarboven moeten gedacht hebben dat je op zo’n feest geen gasten buiten mocht laten staan, al kwamen die dan uit Westen en zonder geschenken. Na een paar minuten springt de deur open. We zijn er. Eindelijk.
Antonin en Jana – foto Caroline Weber
Frustrerend
We worden ontvangen in de keuken door Antonin Mucha. Hij verontschuldigt zich en zet koffie. Kerstmis is een groot familiefeest in Tsjechoslowakije, zie je, en het was gisteravond laat geworden. Vandaar dat ze nu een beetje ziek zijn. Wij knikken begrijpend. Het is half elf ’s morgens en voor een feestdag is het misschien inderdaad een beetje matineus. De verontschuldigingen vliegen over en weer.Maar Jana zal zo wel opgeknapt zijn en Antonin kan ons ook wel het een en ander vertellen. Hun beide kindertjes zijn helemaal niet ziek. Die joelen er lustig op los en spelen kiekeboe met de onbekende visite.
We drinken koffie en eten van een schaal met zoete koekjes. Antonin vertelt over zijn werk als ecoloog op het Ministerie van Milieuzaken. “Aan het milieu is in Tsjechoslowakije nog verschrikkelijk veel te doen. Het is frustrerend werken want iedereen is op het ogenblik eigenlijk alleen maar bezig het hoofd boven water te houden. Alles draait om privatisering: hoe bouwen we de economie op en hoe verdienen we weer een beetje geld. Het milieu komt op de laatste plaats. Maar dit voorjaar wordt er in Praag een kantoor van Greenpeace geopend. Ik was vorig jaar bij Greenpeace in Amsterdam en ik denk er sterk over om van het ministerie naar Greenpeace over te stappen.”
Heeft Antonin ook iets met Amnesty te maken? “Officieel niet. Maar wel zijdelings, via Jana. Amnesty heeft net zo te lijden onder de moeilijke economische omstandigheden als wij. De mensen hebben wel wat anders aan hun hoofd. Werken voor mensen en misstanden in andere landen, terwijl men het zelf zo moeilijk heeft, kunnen maar heel weinigen opbrengen. De laatste tijd zit er niet veel ontwikkeling in.”
Tastbaar
Inmiddels is Jana Muchová erbij gekomen en mengt zich in het gesprek. “Vroeger, vóór de Fluwelen Revolutie, werkte ik voor Charta 77 en voor Vibor Obrane Nespravedlive Stihanyeh (VONS). Dat was een organisatie voor onterecht vervolgde politieke gevangenen. Ik was ook secretaresse van Isobrany, een initiatiefgroep voor sociale bijstand. Toen kon je echt iets tastbaars voor de mensen doen, omdat je direct betrokken was bij je eigen landgenoten. Dat werk was veel zichtbaarder. Amnesty-werk is veel moeilijker. Het spreekt veel minder aan. Mensen zijn gauw vergeten hoe nodig het destijds was dat buitenlanders voor óns werkten.”
Jana vertelt dat er nu twee groepen officieel erkend zijn door Londen: in Praag en in Brno. Maar er zijn nog steeds maar 200 leden in Tsjechoslowakije en 9 ‘initiatiefgroepen’. Ook is er nog steeds geen echte organisatiestructuur en geen gebouw. Bevriende journalisten, zoals de dichter Jáchym Topol in het progressieve weekblad Respekt, willen nog wel eens aandacht aan Amnesty besteden, maar echt van de grond komen de activiteiten niet.
Daarvoor zal misschien wel weer de hulp nodig zijn van Amnesty-Oostenrijk en Amnesty-Duitsland, net als in de beginfase in 1989. “We zullen het sowieso voor een groot deel moeten hebben van internationale contacten”, zegt Jana, “we hopen dan ook dat veel afdelingen in landen waar we brieven naartoe hebben gestuurd contact met ons zullen zoeken. We hebben die contracten hard nodig om goede moed te houden.”
Na een paar uur praten nemen we afscheid en duiken weer de sneeuwstorm in. We beloven plechtig de Nederlandse Amnestyleden in Wordt Vervolgd op te roepen tot actie. Dat wordt dus nog meer brieven schrijven voor de Nederlanders. Maar bellen kan ook, want in tegenstelling tot de vooraf verkregen informatie van de Praagse VVV, is er wél telefoon. Hij staat alleen op Antonins naam.
*
U kunt contact opnemen met Amnesty Praag op het volgende adres:
coördinator Jana Muchová
Lohniskeho 869
150.00 Praag 5
telefoon 09 – 42 2 6281772
(Wordt Vervolgd, jaargang 25 – nr. 4, april 1992)