Oftewel: getalx
1 dag uit het leven van drs. J. J. Woortbreeker, talkundige
RRRingg! Ik ontwaak en zie op de wekker dat het ± 9 uur is. Ik grijp mijn digitaalhorloge: het is 9 uur 1 min 22 sec, nee 23, nu 24,… ach barst… 1 druk op de knop toont mij dat het vandaag 10-01-1985 is, 1 thu, donderdag dus.
Al ben ik dan 1 7slaper, ik spring met1 het 2persoonsbed uit, waarin ik 1zaam in mijn 1tje geslapen heb, was me en stap op de weegschaal. Hmmm, oppassen, 78 kilo is bijna te veel voor iemand van 1.83 en 40 jaar. Ik kleed me snel aan, voor het ontbijt moet ik 1) geld, 2) brood en 3) de krant haleen. Ik graai mijn papieren uit de la en storm dol3st de trap van 1hoog af en de deur van Sportstraat 32 uit. 2 straten verderop koop ik voor 95ct de Volkskrant, die die dag 18 pagina’s telt. In dezelfde zaak, tevens girobijkantoor, haal ik 200 gulden van mijn rekening nr. 4702288 middels 1 betaalkaart waarop ik naast mijn handtekening het volgnr. van mijn pasje, W189005, moet zetten. Voor de zekerheid had ik ook nog mijn paspoort, 758832M, bij me. De man achter het loket geeft mij 1 briefje van 100, 1 van 50, 1 van 25, 2 10tjes en 1 5je. Op naar de bakker waar ik 1 ½ volkoren haal. Bij de slager neem ik 1 ons ham en 250 gram leverworst mee voor 2,45. Weer bijna thuis zie ik dat mijn auto, 1 4deurs Lada 1500S, nu zo ondergesneeuwd is dat ik het nummerbord (32-PK-75) niet 1s meer kan lezen. Binnenkort misschien 11stedentocht, mompel ik, 8eloos een 65+’er ontwijkend.
Voor mijn ontbijt kook ik op het 4pits-gasstel 2 eieren, die ik 5 minuten laat koken. Ik eet 3 boterhammen en drink 4 koppen thee (die ik door het gebroken zakje z11s moet 7) terwijl ik de krant lees. Ander½ uur later tolt mijn arme hoofd van alle ballast door 10tallen artikelen, o.a. over goedkope 1gezinswoningen, door de 2de Kamer dubbelgepakte 2verdieners, inferieure 3sterrencognac, trottoirvervuilende 4voeters, 1 verloren 5kamp, 1 6landentoernooi, het vrijwel ten dode opgeschreven 7gebergte, erfelijke 8erlijkheid (of was het 8erlijke erfelijkheid), de ge9heid tussen Schultz en Gromyko, en nog 100en andere zaken. Net wil ik 1 leuk muziekje opzoeken, waarvoor ik 8er1volgens Hilversum 1, 2, 3, 4 en 5 langsdraai, als de telefoon gaat. “Hallo?…… Eh, …..welk nummer heeft U gedraaid? ….790123? …. Jammer, maar dit is 790124. … Ja, suk6 verder.”
Nieuwe draaipogingen aan de tuner maken me ver3tig: iedere ¼slag levert me nieuwe 1heidsworst van de 1 of andere volstrekte 0 op, waar 9 van de 10.000.000 mensen naar schijnen te luisteren. Dan maar 1 plaat opzetten, 1 33⅓ toerenplaat van 30 centimeter doorsnee met het 3e Pianoconcert van Rachmaninov, of misschien toch liever de 5e van Beethoven? Weldra schallen de 1e klanken uit mijn 100 Watt’s B&W DM220 boxen, daartoe aangezet door 1 Kenwood KRX-7, die zijn impulsen aftapt van 1 Technics SLD-31 pickup via 1 dynamisch element P34 met 1 naalddruk van 0,75 gram.
Ik word gem1 gestoord door het klapperen van de brievenbus. De post brengt 1 brief met 1 postzegel van 70 cent en verder all1 rekeningen: 1 voor 1nergie van fl 224,35 van het GEB, en maar liefst 2 aanmaningen, respectievelijk voor 1 niet meer gewild abonnement, en voor 1 maand 8erstallige huur van 296, 40 van de woningbouwver1niging, beide verhoogd met fl 2,50 administratiekosten. Nu ja, ik ben er 4kant tegen om me over dergelijke 1voudige aardse zaken op te winden en daarom werp ik de rekeningen ge3en met 8eloos gebaar terzijde. Ik ga 8er mijn bureau zitten, met de 8enswaardige bedoeling vóór middern8 minstens 20 bladzijden te schrijven. Maar 1 blik op mijn horloge doet mij schrikken: ik ben vandaag wel weer op z’n 11 en 30st bezig, want het is alweer bijna tijd voor mijn 12uurtje.
Na mijn als immer 1tonige lunch, meestal 1 soort 3indepan waarvan er 13 in een 12 gaan, zet ik mij 1 2 3 aan het werk. Maar na zo’n uurtje of 3 – oftewel 5½ pagina – wil het niet meer vlotten en word ik onrustig, mede omdat het 11-8ige ettertje van 12 van de overburen nog 10tallen van Oudjaar overgehouden 7klappers aan het opstoken is, zodat ik zin krijg die 10er te 4endelen. Door overm8 gedwongen zijg ik neer op de 3zitsbank en kijk op Nederland 2 naar 1 4derangs praatprogramma, waarin 8er1volgens het volgende Russische 5jarenplan, 1 omstreden 4baansweg, de 7aarse 6ling, alweer dat weer van -10 tot -20° C én de bemoeienissen van de bekende politicus 3s van 8 met de plaatselijke Raad van 11en de wielerclub “1dr8 maakt m8” (die een 6daagse wilde organiseren) aan de orde komen.
Vervolgens word ik gekweld door ged8en over de reeds onoverbrugbare 8erstand op mijn werkschema, maar met1 schakel ik over naar de samenstelling van mijn avondprogramma.
1s kijken, wat zal doen? Niet weer 1 van die uitzendingen op het 1e, 2e of 3e net van welk land dan ook, dat is m8tig saai. Goed, ik zal er 1s uitgaan. Zal ik gaan 3banden? Nee, liever niet, dat kost me weer minstens 1 10tje voor het spel en nog 2 aan drankjes. Wat d8 je van familiebezoek? Ik kan kiezen uit oom An3s in 5huizen, tante S10 in 3mond, neef Xa4 in Amstelv1, of 8ernicht Carl1 in ½weg – om me tot 1 straal van 15 km te beperken. Maar n1, ik ben niet ge9 ze te zien buiten hun verjaardag4ing om. Het zal dus wel weer theater of de film worden, mompel ik z8jes en ik pak de agenda op pagina 16 erbij om deze altijd 1dere 2strijd te beslechten. Het theateraanbod is niet veel soeps: 3 1acters van 1endezelfde auteur en dan nog wat klassieken in 3 of 5 bedrijven, waarvan 1 nog slechts 4 voorstellingen te zien is.
Met de films is het beter: ik kan kiezen uit Novecento (1900) – deel 1 (16 jaar, 2e week) in Alhambra 2, uit Catch 22 in Tuschinski 5, 1984 in City 7 (9e week, 12 jaar), Sneeuwwitje en de 7 dwergen in Calypso 2 (AL, 4e week), The 7 Samourai in Desmet 1 (all1 20.15 uur), Hero 3 in Rembrandtpleintheater 2, The Postman always rings 2x (naar de roman van James Mc1) in The Movies, en zelfs Purple R1 in Alfa 4. Jammer genoeg g1 herhalingen van The Dirty 12, de 10 Gezworenen, Fahrenheit 451 of 2001 A Space Odyssea. Maar gelukkig ook g1 Rocky 1 t/m 3, of Starwars 9 (24 Oscars, waarvan all1 al 3 voor Shirley McCl1).
Naar de film dus, maar hoe? Mijn startmotor is op 6 januari (3Koningen) gesneuveld en ook mijn 8erlichten zijn kapot, de fiets is 11(-getal)werk met al die vr8en sneeuw, en dus blijft all1 de tram over. Ik kan hier in Zuid vlakbij kiezen uit lijn 16 en 24, maar moet voor bijv. het Leidseplein in alle2 de gevallen overstappen op lijn 10 – een allem8ig eind om dus.
Het huilen in de verte van 1 sir1e van een 6x2auto (vroeger 5×8) brengt mij tot 1duidige bezinning. Voor 1s en voor al wordt mij 1 ding duidelijk: met zulk weer blijft ieder1 thuis, en ook ik ben niet 8erlijk. Verheugd over mijn wijze besluit dans ik 2b1ig 1 rondje van de 3kusman, braad dan snel de 6 vissticks voor noodgevallen uit het 3sterrenvriesvak, eet er 4 van, krijg met1 steken in mijn 12vingerige darm en kap weer op van het drinken van 1 glas 2drank.
Vanavond ga ik vroeg naar bed, beslis ik, al tegen 9en duik ik onder de dons (750 gram). Ik ben moe van het 0 doen, maar wil nog heel even lezen: 1 10regelig gedichtje waarin 1 9oog en 1 11enbankje bij een 3sprong 2spalt veroorzaken over de te kiezen richting binnen 1 groepje w8meesters , die allen de nationale 3kleur rond hun schouders en 1 1debout onder hun arm met zich meevoeren.
Sm8end zie ik ze verdwijnen in de duistere n8….
Drs. J(1) Woortbreeker,
talkundige
*
Aan de redactie van Vervolg, Vervolgens, Kunst & Cultuur, Lezen & Schrijven, of welke bijlage dan ook
Amsterdam, 15-1- 1985
Geachte Redacteur,
Bijgaand vindt U een artikel dat, net als mijn eerdere bijdrage van 9-1 j.l., weer geheel gewijd is aan één aspect van onze prachtige moedertaal. Uiteraard zou ik, als destijds zwaar wetenschappe4lijk gevormd taalkundige (want nog net afgestudeerd binnen de Oude Structuur van de Universiteit van Amsterdam ondanks de “Revolutie” van 1969), me heel goed kunnen beperken tot het produceren van hecht doortimmerde doch voor het Grote Publiek onverteerbare taalbeschouwingen, zoals men die in onze elitaire vakbladen bij bosjes kan aantreffen.
Echter, er zijn (of is; beide goed) een aantal redenen die mij bewegen een andere, meer populariserende weg in te slaan voor het (min of meer) beoefenen van mijn vak:
Evenals duizenden van mijn (inmiddels ex-)collega’s ben ook ik zwaar getroffen door de desastreus teruglopende werkgelegenheid in het Onderwijs. En dat niet alleen omdat ik mijn werk en daarmee een groot deel van mijn tot voor kort vorstelijke inkomen verloren heb zien gaan, maar vooral omdat ik nu mijn natuurlijke publiek – jongeren van tussen de pakweg 16 en 23 jaar – ben kwijtgeraakt, een publiek dat de laatste jaren overigens nog slechts bereikbaar was door op populairwetenschappelijk gebied tot het uiterste te gaan, d.w.z. door als leraar voor (liever nog halverwege) de klas louter populaire taal uit te slaan, doorspekt met scabreuze grappen en grollen over de de expliciete seksualiteit die onze huidige Nederlandse literatuur en films zo onmiskenbaar kenmerkt
Ook anderszins heeft de tand des tijds duchtig aan mijn levensvisie en vakbeoefening geknaagd, hetgeen zich uit in een sterk toegenomen behoefte me aan te passen aan de overal rondwarende vervlakkingsepidemie. Dat wil zeggen dat ik mij de laatste tijd meer met het uiterlijk, de oppervlaktestructuur dus, van de taal bezighoud dan dat ik diepgravend in de vroeger nog zo belangrijke geachte inhoud ervan rondwoel.
Toch kan in mijn geval ook de nog immer deinende democratiseringsgolf , die al zo menige autoriteit van zijn voetstuk heeft gesleurd en weggespoeld, mede verantwoordelijk worden geacht voor de enigszins ludieke ontheiliging van mijn tot voor kort zo serieuze en angstvallig aan het grauw ontzegde vakgebied. Kortom, ook de gemiddelde krantenlezer moet mijns inziens in staat gesteld worden wat aardige proefjes in het taallaboratorium bij te wonen en zo kunnen ontdekken dat daar wellicht meer te lachen valt dan men altijd gedacht had. (Dit betekent overigens niet dat het geboden taalvermaak per definitie alleen maar platvloers of kinderlijk eenvoudig moet zijn).
Een laatste niet-onbelangrijke factor voor mijn huidige taalbenadering is dat de ernst der tijden bij mij een onweerstaanbare behoefte oproept om overal de draak mee te steken – wellicht een laatste poging mijnerzijds om tegen de stroomversnelling der constant over ons uitgestorte ellende-rivier op te roeien.
Wat nu het bijgevoegde artikel betreft: zoals U ook al aan de gebezigde titel kunt zien, heb ik getracht om – naast het toepassen van enige inventiviteit – de lezer nog eens met de neus op het feit te drukken dat cijfers een steeds grotere rol in ons leven zijn gaan spelen. Wie heeft er tegenwoordig nog een horloge waarvan men zélf, aan de hand van de stand van de wijzers tegenover enige streepjes, moet afleiden hoe laat het is? Welnu, zo ook wordt taal steeds meer digi-taal (waarvoor overigens hulde aan Gerrit Krol). Ik wil echter nog een stap verder gaan, en wel door de term zelf aan te passen aan de huidige maatschappelijke ontwikkeling, die inhoudt dat uitbreiding (automatisch) inkrimping betekent: zo wordt taal dus tot tal.
Tot slot kan ik U meedelen dat ik vorige week met enige geest- en lotsverwanten tot oprichting van een academische belangengroep ben overgegaan. Deze zal zich voornamelijk richten op de productie van lezens- en behartenswaardige artikelen op randwetenschappelijk terrein. Voorlopig opereren wij onder de naam “Het Doctorandussen Collectief”, al is het natuurlijk niet uit te sluiten dat er op den duur, geheel conform de geest des tijds een lucratief BV’tje uit zal groeien.
Naast mijzelf als voorzitter zijn in onze groep momenteel drs. J. J. Zonderdoel, elementair levensvisicus, en drs. J.J. Kliederman, subcultuurhistoricus en tevens voorzitter van de Marginale Kunstraad, actief. Ikzelf zal – hoewel wij statutair én praktisch intern gedemocratiseerd zijn – de eerste tijd als algemeen woordvoerder optreden, terwijl ook mijn woonadres als postadres voor het Collectief zal dienen. (Het is dus niet te hopen dat de regering binnenkort met een nieuwe uitkerings- en belastingmaatregel tegen brievenbusdelers komt., maar dit terzijde).
Rest mij nog de welhaast overbodige mededeling dat U zeer binnenkort dus ook artikelen van de andere leden van Het Doctorandussen Collectief tegemoet kunt zien – een vooruitzicht waarover U zich terecht kunt verheugen, daar deze bijdragen de Volkskrant stuk voor stuk nog gewilder zullen maken dan nu reeds het geval is. Wij van HDC kunnen met gemak iedere week voor een spraakmakend artikel zorgen, zodat het wellicht zelfs aanbeveling verdient nu reeds over de instelling van een Vaste Rubriek (waar het in Uw blad toch al van barst) voor onze bijdragen na te denken. En wij zijn niet te beroerd om U in dezen van enkele zinnige suggesties te voorzien indien Uw verbeeldingskracht U even in de steek laat.
In afwachting van uw correspondentie aangaande ons voorstel verblijven wij,
Hoogachtend drs. J. J. Woortbreeker,
namens Het Doctorandussen Collectief