Eiland – 6. De demonstraties

Door Joop Heij

 

Hoofdstuk 6 – De Demonstraties

Er braken drukke weken aan. De eerste kennismakingsavond met de activiteiten van de groep was Peter uitstekend bevallen. Wat hij toen met ze meemaakte had hem niet alleen met bewondering vervuld, maar hem ook (en dit koesterde hij als een ongekende kostbaarheid) aan het lachen gekregen. Zo werd hem duidelijk dat zijn behoefte aan afleiding, aan vermaak (waar het hem uiteindelijk om begonnen was), door deze groep volledig bevredigd zou kunnen worden. Ook de groep leek verguld met zijn kandidatuur, want al was Zero dan nog niets en niemand, hij merkte nu al aan ze dat ze hem waardeerden. Zelfs zo, dat ze besloten haast te zetten achter de toelatingsprocedure.

In eerste instantie zou ieder groepslid afzonderlijk aan Zero zijn kunnen tonen in zijn eigen specifieke dadenspectrum, louter om voor hem als voorbeeld, als aanduiding van mogelijkheden te dienen. Maar ook om hem hun verregaande staat van perfectie duidelijk te maken, met de bedoeling Zero aan te zetten tot het verlangen om ook zo ver te komen, ergens in, iets dat met een K begon.

De demonstraties begonnen tijdens de koopavond, precies een week na de gedenkwaardige eerste ontmoeting. Zero’s aankomst in de Bonte Rat werd met algemeen vreugdgehuil begroet, waaraan alleen Dr. Brains niet meedeed, en dus ook Dr. Call niet. De eerste krulde slechts zijn lippen en scheurde feestelijk een extra blaadje uit zijn boek om dat vervolgens zelfs zonder het te lezen weg te werpen. Vóór de individuele demonstraties zou er eerst een gezamenlijk groepsoptreden worden verzorgd, als om alvast te bewijzen dat daarin de zin van alles en allen gelegen was: een illustratie van het eendracht-maakt-macht-, of van het één-voor-allen-allen-voor-één-principe.

Dr. Brains bleek iets heel leuks te hebben bedacht, waarvan Zero zeer onder de indruk raakte. Hij kreeg opdracht zich in het winkelcentrum verdekt op te stellen achter één van de dikke betonnen zuilen die de parkeergarage schraagden, en wel zó, dat hij precies zicht had op de batterij kassa’s van de supermarkt, hun demonstratieterrein. Hij moest goed opletten.

Men verdween naar binnen. Er waren 9 kassa’s, waarvan er 8 in bedrijf waren die avond. Bij alle kassa’s verschenen op exact het zelfde moment de diverse leden van de groep. Dr. Brains posteerde zich bij de gesloten kassa en wachtte tot zijn collega’s allemaal tegelijk aan de beurt waren. Alle acht hadden ze een leeg winkelwagentje bij zich. Op een teken van Dr. Brains begonnen ze hun karretje vol te stapelen met de rookwaren uit de metalen rekken vóór de kassa’s, net zo lang tot de rekken leeg waren en de karren vol. Niet alleen de klanten achter de laders in de rij, ook de caissières keken met hun monden wagenwijd open van verbazing toe. Het kwam absoluut niet in hun voorgeprogrammeerde hoofden op te reageren tijdens het laden. Tenslotte was de klant koning, de kassa nog niet gepasseerd, en kon hij dus nog afrekenen. Hoe meer er aangeschaft werd, hoe beter nietwaar… Ook van de kant van de camera’s kwam geen enkele reactie.

Op een tweede teken van Dr. Brains reden 8 karretjes, zonder op of om te kijken, doodgemoedereerd langs de kassasluizen, naar de ruimte voor het loket van de lege flessen annex verplichte opslagruimte voor de privé-boodschappenwagentjes van de klanten, om vervolgens in één ruk door, in ganzenmars, door de zich automatisch beleefd openende glazen schuifdeuren naar buiten te verdwijnen. Om te bewijzen hoe het met de betrokkenheid van het winkelpersoneel gesteld was, barstten de caissières en masse uit in een hysterisch schateren zodra ze, na het dichtschuiven der deuren, van hun verbijstering begonnen te bekomen. Daarbij vloeiden de tranen rijkelijk en klapten de lijven bijkans dubbel. Dit verzetje was zo gek nog niet.

Dr. Brains verwijlde nog enige tijd leunend tegen de negende kassa en sloeg bedachtzaam het uitgelaten tafereeltje gade. Dan begaf ook hij zich naar buiten en haalde Zero achter zijn pilaar vandaan. Vervolgens dirigeerde hij het karrenkonvooi naar de nabijgelegen kinderspeelplaats, waar hij opdracht gaf alle rookwaren in de zandbak te stapelen. Hoogstpersoonlijk joeg hij de brand in de stapel tabaksartikelen, nadat hij een fles spiritus uit zijn jaszak tevoorschijn had getoverd en over de rokertjes had leeggegoten. (Ook hij had dus in de supermarkt zijn slag geslagen en zich niet alleen maar afzijdig gehouden, stelde Zero vast). Daarna sprak hij enkele historische woorden ter opluistering van het vreugdevuur. “Opium voor het volk,” oreerde hij toornig, staande op de betonnen rand van de zandbak als op een spreekgestoelte, de rechter arm schuin omhoog geheven, “Dan liever de lucht in!”

Meteen daarna keerde hij zich om en liep weg, zonder de rokende stapel nog een blik waardig te keuren. Iedereen volgde hem gedwee, behalve Dr. Junk, die met een spijtige blik op de wolken rook nog wat bleef dralen. Daarbij had hij zijn positie zodanig gekozen, dat de wegdrijvende rookslierten hem vrijwel geheel omhulden, terwijl hij vertwijfeld probeerde zo diep mogelijk te inhaleren. Maar ook Dr. Junk voegde zich aldra, nog naar adem snakkend, bij het zich langzaam verwijderende gezelschap. Plotseling pakte Dr. Brains Dr. Junk bij zijn jas en viste uit diens zak twee pakjes shag. “Je dacht toch niet dat ik het niet gezien had, hè”, zei hij. “Je bent echt onverbeterlijk dr. Junk en je valt me eigenlijk een beetje tegen, want shag, nou ja. Als we nu een apotheek te pakken hadden genomen, had ik het misschien nog kunnen begrijpen. Maar goed, naam plaats functie, eigenlijk klopt het ook wel. Loop maar even terug om dit nog even op het vuur te gooien, let wel in het vuur, niet er naast zodat je het straks nog kunt ophalen”. Nadat Dr. Junk zijn martelgang had volbracht, begaf het gezelschap zich naar de Bonte Rat om de zoveelste geslaagde actie te vieren. Ja, Dr. Brains was hard voor zijn mannen, zonder uitzondering.

Zero was opgetogen over het vertoonde en kletste er lustig op los met verschillende groepsleden, die hem wisten te verzekeren dat het er altijd ongeveer zo toeging. Als dat inderdaad zo was, dacht Zero, dan stond zijn besluit nu eigenlijk al vast, dan hoefde hij geen seconde langer bedenktijd te hebben. Hij wilde alleen nog weten waarom ze nu juist een gelegenheid als de Bonte Rat hadden uitgekozen als hun verzamelplaats, dat was toch veel te kinderachtig? Dat was ook het enige moment dat Dr. Brains zich die avond verder nog rechtstreeks met hem bemoeide. “Omdat wij hier niets te zoeken hebben, Zero!” siste hij zonder op te kijken vanuit zijn lectuur, waarna er onmiddellijk een diepe stilte viel. “Denk na! Waarom kwam jij zelf hier?”.

Beschaamd moest Zero toegeven dat er geen bevredigender antwoord mogelijk was. Hoe had hij zo stom kunnen zijn zich dit af te vragen, laat staan te vragen. Maar Dr. Call voelde zich genoodzaakt er nog een schepje bovenop te doen en zei: “Wij passen hier zo totaal niet in, dat men hier zelfs dankbaar is voor onze aanwezigheid. De welzijnssector probeert nu eenmaal uit alle macht vooral de zogenaamde ongrijpbare randjongeren te bereiken, wat ze zo totaal niet lukt, dat de jeugdwerkers hier het wel uit hun hoofd zullen laten zich met ons te bemoeien, zo bang zijn ze dat we zullen verdwijnen. Nu kunnen ze in hun rapportage aan de gemeente nog gewag maken van hun absolute onmisbaarheid voor deze onbenaderbare jeugdgroepering die ze toch maar mooi aan zich hebben weten te binden. Kortom, wij vinden hier rust in het ideale oord. Zo subsidieert de staat zijn eigen ondergang, mooier kan het niet.”

Die avond werd ook besloten voortaan op meerdere dagen per week bijeen te komen voor de aangekondigde demonstraties, al bleven de koopavonden uiteraard gereserveerd voor de onbetwiste hoogtepunten van het programma.

*

De weken hierna fleurde Zero helemaal op. Af en toe had hij zelfs het gevoel dat hem tijdens de operaties van de groep de zin van zijn bestaan geopenbaard werd. Hij had van alle demonstraties bijzonder genoten en was zich steeds meer bij de optredens betrokken gaan voelen.

Toen alle demonstraties achter de rug waren, had hij zelfs de behoefte gevoeld ze op papier vast te leggen. Hij maakte achteraf van iedere gebeurtenis aantekeningen en raakte toen bijna ontmoedigd door de enorme hoeveelheid gegevens die deze op zich eenvoudige onderneming reeds opleverde. Zero besefte al snel dat het te ver zou voeren om alles nauwkeurig tot in details te beschrijven zoals het gebeurd was. In plaats daarvan koos hij voor een andere aanpak: het maken van een lijst met beknopte samenvattingen, die overigens waarheidsgetrouw en zo volledig mogelijk zouden moeten zijn. De volgorde van de lijst moest ook net zo worden als waarin de demonstraties hadden plaatsgevonden. Hierbij werd, net als destijds bij de kennismaking, weer keurig alfabetisch van achteren naar voren gewerkt. Of liever – volgens het hiërarchieprincipe – van onder naar boven. Uiteraard zei dit niets over de aard of het kwalitatieve niveau van het vertoonde, maar er diende nu eenmaal orde en systeem te zijn, vond Zero.

Omdat hij dacht dat orde en systeem er mee gediend zouden zijn, besloot hij bij het maken van de lijst te kiezen voor een vorm die extra de nadruk moest vestigen op het zo belangrijke principe van de eenheid. Na rijp beraad rolde er een constructie uit waarbij de demonstratie van ieder afzonderlijk groepslid werd samengebald in slechts één zin. Zijn lijst zou dus moeten bestaan uit acht zinnen, want niet alleen achtte Dr. Brains een demonstratie van zijn eigen vaardigheden verre beneden zijn waardigheid, ook betwijfelde Zero of het überhaupt mogelijk zou zijn geweest om Dr. Brains in één zin te persen. Maar ondanks het feit dat Zero zich tot de hofhouding beperkte, bleek hij het zichzelf met deze methode verre van gemakkelijk te hebben gemaakt. Want één zo’n actiezin kon nogal wat tijd omspannen en soms een hele reeks gebeurtenissen tegelijk bevatten.

Het maken van de lijst op de voorgenomen manier kostte Zero dan ook zeeën van tijd en nog veel meer zweetdruppels. Maar uiteindelijk kon hij in volle tevredenheid op zijn productie terugzien, dat hij dit zo moeilijk karwei (zo goed was hij niet in taal) met succes had volbracht. Hoe zwaarder de inspanning, des te groter was de beloning, en des te actiever en zelfopofferender droeg hij zo zijn steentje bij aan het uiteindelijke doel van de groep. Zo stelde hij immers ook een daad! Zero kon niet nalaten zijn lijst keer op keer met groeiend genoegen over te lezen. En telkens opnieuw bracht hij summiere veranderingen aan: iedere zin bijschavend en perfectionerend in de richting van de ideale combinatie van actie en eenheid.

*

Wat het terrein zou zijn waarop Dr. Junk zijn kunsten zou vertonen, lag natuurlijk voor de hand, maar toch waren wij allen aangenaam verrast toen we in een bomvol winkelcentrum op zaterdag een spiernaakte Dr. Junk zich gillend door de menigte zagen spoeden, met tientallen injectiespuiten overal in zijn lijf vlak onder het vel gestoken, terwijl Dr. Idiot pamfletten uitdeelde aan het verblufte publiek, zodat hij later honderden guldens bij elkaar bleek te hebben gecollecteerd voor de ‘hulpeloze slachtoffers van de internationale heroïne-maffia’ (waarvoor, respectievelijk waartegen, de ‘overheid schandelijk in gebreke was gebleven’), welk geld door Dr. Junk onmiddellijk in het Chinese restaurant bovenin de parkeergarage werd omgezet in zo’n keurige typische witte plastic zak als vermomming voor enige toepasselijke anti-afkickmiddelen – waarna hij overigens een paar dagen onder water bleef.

*

Idiot was natuurlijk te stom om zelf iets te verzinnen (wat zeker een sluitend bewijs voor de door hem bereikte perfectie mocht heten), maar Dr. Brains loste de zaak heel goed op door hem mee te slepen naar de tiende verdieping, hem met zijn ogen dicht op de balustrade te laten klimmen, waarna hij het bevel gaf te springen, wat de idioot nog deed ook, maar hoe groot was onze opluchting (en onze bewondering voor Dr. Idiot) toen hij op het nippertje in het door Dr. Call en Dr. Danger één verdieping lager berekenend uitgestoken vangnet belandde en door hen grijnzend werd binnengehaald.

*

Hate stortte zich in een wel zeer gewaagde onderneming, door binnen te dringen in het hol van de leeuw en de daar in hun eigen sociëteit verzamelde zwarte jongeren scheldend en tierend toe te voegen hoezeer hij hen haatte en verachtte (waarvan wij groepsleden konden meegenieten via een paar meegesleepte walkie-talkies), dubbel verachtte zelfs, omdat ze niet alleen zwart waren maar nog buitenlander ook, door welke onvoorstelbaar moedige daad hij zijn toehoorders met stomheid en lamheid geslagen moet hebben, anders was het niet te verklaren dat hij het er levend af wist te brengen en, met de deuren van het clubhuis achter zich slaand, rennend de met draaiende motor van een gestolen auto op het parkeerplatform op hem wachtende Dr. Danger (de enige met een rijbewijs, naar hij beweerde) wist te bereiken, die nog net met hem weg wist te scheuren voordat de hel losbrak, waarna nog een spannende doch vergeefse wildwest-achtervolging plaatsvond, die doodliep wegens benzinegebrek bij de jagers.

*

Giggle, de jongste van het stel, liep de godganse tijd te grijnzen, te grinniken en te giechelen, en hem mocht je natuurlijk niet kwalijk nemen dat hij de ernst der dingen nog niet inzag, zodat hij werd vrijgesteld van een demonstratie van zijn kunnen, temeer daar hij toch al de hele tijd flauwekul liep uit te halen, wat hij altijd zelf becommentarieerde met “Grapje” of “Geintje”, wat iedereen op den duur vreselijk begon te irriteren, behalve Dr. Brains, die zelfs genadiglijk toestond dat de gnuivende Benjamin in zijn jeugdige onschuld af en toe zelfs met hém de spot waagde te drijven, zodat het er verdacht veel op begon te lijken dat hij er een hofnar op na wenste houden.

*

Fuck sloofde zich bijzonder uit door ons een hele waslijst mogelijkheden voor te leggen (de ene nog gewaagder dan de andere) waaruit we er zelf één mochten kiezen, maar daar trapten we niet in omdat het verrassingseffect dan weg zou zijn, wat Dr. Fuck overigens bestreed door te beweren dat “die wijven toch allemaal hetzelfde zijn”, maar goed goed, hij zou het dan zelf wel weer opknappen, en daarna naaide hij voor onze nieuwsgierige en lichtelijk geschokte ogen (hoe speelde hij het toch altijd weer klaar!) in de lift, die nota bene gealarmeerd protesteerde tegen zoveel schokkende bewegingen, zowel een 80-jarige doodsbleke grootmoeder als haar 10-jarige gillende kleindochter waar ze mee op stap was, omdat er “slechts in uitersten nog enige bevrediging te vinden is”.

*

Evil wist de wijkpastoor er toe te bewegen hem voor één keer het gebruik van de kerkruimte (die verder op gezette tijden dienstdeed als gymzaal, cursusruimte en koffie-uurtje voor bejaarden) toe te staan voor een ‘evangelisatiebijeenkomst met lichtbeelden’, waarvoor de pastoor zelf zoveel propaganda maakte dat vrijwel alle overgebleven gelovigen uit de wijk zich op het bewuste moment verzameld hadden in de met een reusachtig projectorscherm toegeruste ruimte, waar ze een lezing van Dr. Evil (die voor de gelegenheid met een paar hoorntjes was uitgedost) aan te horen kregen over Zwarte Missen (waarvan er inderdaad ook een paar aanwezig waren), het geheel verlucht met de allerschandaligste pornografische films over genoemd onderwerp, die de aanwezigen zo ontzettend ophitsten, dat al spoedig iedereen met iedereen aan de gang was, zelfs de pastoor ging voor de bijl, (en zagen wij daar niet Dr. Fuck onder de enthousiaste deelnemers?), wat niet alleen werd gadegeslagen door onze verbouwereerde ogen vanachter het gordijn op het podium, maar bovendien door een groep ijverig fotograferende en pennende journalisten, die door Dr.Evil heimelijk waren uitgenodigd en binnengeloodst, wat dus later allemaal via onthullende artikelen in louche dag- en weekbladen uitgroeide tot een enorm schandaal, dat menig eerbiedwaardig burger ruïneerde, de pastoor op excommunicatie kwam te staan en de kerk in de wijk de genadeslag toebracht.

*

Danger moest natuurlijk onvoorwaardelijk iets heel links uithalen, en zoiets kon in zijn visie uiteraard alleen iets te betekenen hebben als hij zijn leven daarbij op het spel zette, met as gevolg dat wij op de punt van het metrostation stonden toe te kijken hoe hij zich dwars over de rails had gevlijd (waarbij hij angstig dicht bij de voedingsleiding en zijn eigen executie kwam), waar hij nog net op het uiterste nippertje voor de aanstormende trein vandaan wist weg te komen, maar deze huiveringwekkende voorstelling bevredigde hem zelf hoegenaamd niet, want hij sleepte ons direct daarna mee naar de snelweg, waar hij net zo lang rakelings voor voorbij suizende auto’s langs bleef rennen tot één daarvan hem half schepte en wij hem lichtgewond maar tevreden bij de eerste hulp van het nabijgelegen academisch ziekenhuis moesten afleveren, wat hem overigens op een réprimande van Dr. Brains kwam te staan, omdat hij zich door zijn roekeloosheid tijdelijk had laten uitschakelen als strijder voor de goede zaak, wat Dr. Danger trouwens koud scheen te laten, gezien zijn niet weg te branden dikke smile.

*

Call leed aan zelfoverschatting en pakte de zaak dus wat te overmoedig aan, zoals bleek toen hij ons geheimzinnig kijkend had meegesleept de trein in, voor gratis vervoer naar de stad waar de regering zetelt en hij ons op de publieke tribune van het parlement had laten plaatsnemen, want hij slaagde er niet in zijn toepspraak (ter gelegenheid waarvan hij zich net als Dr. Brains in een stemmig zwart pak had gestoken) te voltooien, die hij luidkeels was gaan afsteken – juist op het moment dat de minister-president in de Kamer een gewichtige verklaring wilde afleggen – en waarin hij, Dr. Call, den volke en zijn vertegenwoordigers kond deed van door wie en hoe en met welk doel een eind zou worden gemaakt aan de bestaande staatsorde, maar hij slaagde er wel degelijk in te bewijzen hoe rot dit staatsbestel was en hoezeer gelijk ze hadden hiertegen op te treden, doordat hij gewoon van de tribune werd verwijderd, eenvoudig op straat werd gesmeten en niet eens gearresteerd, hoewel ze godbetert zó in zijn papieren hadden kunnen kijken waarop hij de hele toespraak had opgeschreven, om die na afloop als manifest aan de gretige persmuskieten uit te rijken, en aan de inhoud hadden kunnen zien hoe ernstig de zaak gemeend was en wat het land nog allemaal te wachten stond, terwijl later verdomme de hele kwestie in de pers, weggestopt op een obscure pagina met flutberichtjes, in een paar regels werd afgedaan als een onbeduidend incidentje veroorzaakt door “een groepje warhoofdige ordeverstoorders, te jeugdig om de lessen van het verleden te kennen en de draagwijdte van hun leuzen te beseffen”.

*

Voor de zoveelste keer las Zero zijn lijstje met demonstratieverslagen intevreden over. Hij was er trots op met bloed, zweet en tranen ook een daad van het zuiverste water te hebben gesteld, want het was een echte tour de force geweest alles kloppend te krijgen. Te gek dat hij deze fraaie verzameling helemaal zelf zonder hulp tot stand had weten te brengen! Dr. Brains kon tevreden over hem zijn. Dr. Brains zelf hoefde natuurlijk geen demonstratie te geven. Het zou zelfs belachelijk zijn zoiets van hem te verlangen, dat was zijn functie helemaal niet. En bovendien, eigenlijk was het zo dat deze doorlopend een demonstratie gaf van hoe het allemaal zat en hoe het allemaal hoorde.

Zo behoorde het tot de vaste activiteiten van de groep regelmatig het filiaal van de Openbare Bibliotheek te bezoeken, waar Dr. Brains dan keurend langs de rekken met boeken liep en er hier en daar een exemplaar uitlichtte. Daarmee stapelde hij de slaafs achter hem aan sjouwende Dr. Idiot steeds voller, tot die er bijna onder bezweek en er hulp van de anderen nodig was om al dit leesvoer langs de blinde ogen van de goedgelovige juffrouwen aan de balie naar buiten te krijgen en verder te transporteren naar De Bonte Rat, waar Dr. Brains het liefst zat om te lezen.

Zijn favoriete lectuur, zo constateerde Zero, bestond uit filosofische, politieke, sociologische, psychologische en vooral historische geschriften, alle van een niveau waarvoor hij eerbiedig zijn petje afnam, omdat het daar verre boven ging.

Soms gaf Dr. Brains opdracht om een willekeurig aantal boeken uit willekeurige kasten te halen en willekeurig ergens anders weer neer te zetten. “Ziezo,” placht hij dan te zeggen, “voorgoed onvindbaar. Zo torpedeert men een systeem dat niet deugt. Dit vergroot het wonder van de toevallige vondst.” Of anders zei hij wel: “Bijna niets is waard gelezen te worden,” om dat even later te laten volgen door: “Edoch, ken uw vijand indien gij hem wilt bestrijden.” Ten slotte zei hij laatst een keer, bijna spijtig: “Ik ken ze nu haast allemaal.” En dan, bijna onhoorbaar: “De tijden worden wederom rijp voor één immens vreugdevuur.” En éénmaal had Zero hem horen mompelen: “Ook de dwalenden zien soms het licht”, waarna hij zijn zojuist uitgescheurde blaadje met extra kracht in zijn gebalde vuist verfrommelde en het hele gezelschap deed opschrikken door een nadrukkelijk gedeclameerd, ja haast gezongen: “Sterft, gij oude vormen en gedachten!” Maar niemand zei dit iets, en dus zei ook niemand iets, behalve Dr. Cal, die ook niets zei, maar braaf en ijverig zat te knikken.

*

Na de demonstraties was er bij Zero geen enkele twijfel meer. Bij deze groep wilde hij horen. Koste wat kost toegelaten worden. Daar zou hij alles voor over hebben. Dat was een uitgemaakte zaak. Waar elders had hij ooit zulke vrienden gevonden? Waar elders hielp en vertrouwde men elkaar zo? Waar elders vond je zo veel vreugde, humor en toch ernstige overtuiging? Waar elders werd zo bewust gestreden voor de goede zaak, zonder dat het saai werd?  Waar elders, kortom, had hij zich ooit zo thuis gevoeld?

Met overgrote ijver en toegewijd enthousiasme voldeed Zero dan ook aan alle verlangens en opdrachten van zijn groep. Over en weer bleek dit tot volle tevredenheid te stemmen. Niets was Zero te dol, en keer op keer leverde hij het bewijs van zijn grote moed en trouw. En evenals alle anderen liet hij nu ook zijn signatuur overal achter, al was die dan nog zo onbetekenend en al stond die al op nog zo veel plaatsten reeds neergekladderd, maar dan in andere handschriften. Het ging hem te ver om alle andere Zero’s uit de wijk te verwijderen, als dat al gemogen had van Dr. Brains.

Ook hemzelf was het wel duidelijk dat het wel heel gek moest lopen, wilde hij niet worden toegelaten. Zero voelde dat hij binnenkort de beslissende opdracht kon verwachten die hem het zo begeerde eredoctoraat zou opleveren, waardoor hij tot volwaardig lid van de Bonte Ratten zou worden gebombardeerd. Groot was dan ook zijn vreugde (maar ingehouden, want niet onverwacht) toen hij te horen kreeg dat hij zich geestelijk moest voorbereiden op een aanstaande beslissing. De volgende donderdag, meteen na het beëindigen van hun vaste activiteiten die bij de koopavonden hoorden, zou hij het horen. Dan zou het oordeel geveld worden over zijn vuurproef: het afsluitende en tegelijk naamgevende examen van zijn proeftijd. Dan kon hij bewijzen of hij zijn naam, plaats en functie waardig was.

Lees verder: Hoofdstuk 7 – De vuurproef