Door Joop Heij
Hoofdstuk 13: De projekten – eerste fase
Verlost van de storendste wraakgevoelens was het Harmen eindelijk mogelijk zich volledig te concentreren op de uitwerking van zijn ideeën, die hij in die tussentijd van gespannen afwachten al wél in grote trekken had weten te inventariseren. Hij besloot zijn programma voor de productie van de projecten zó in te richten, dat de onschuldigste het eerst aan bod kwamen, vervolgens de wat gewaagdere en ga zo maar door, tot de meest drieste en vérgaande plannen, waarvan hij niet wist of die wel meteen zouden aanslaan. Daarom moesten de laatste uiterst voorzichtig worden voorbereid, dat wil zeggen dat de geesten eerst rijp moesten worden gemaakt voor een gunstige ontvangst, dat de juiste tijd ervoor moest worden gekozen. De onschuldige projekten konden in hun langzame escalatie zodoende prachtig een dubbel doel dienen: ze konden baanbrekend en wegbereidend optreden voor de latere plannen, en ze konden tegelijkertijd gebruikt worden als peilstok voor de status van de voedingsbodem, als graadmeter van de politieke stemming, als wichelroede voor de haalbaarheid van ieder volgend programmapunt.
Het wordt hoog tijd dat we te weten komen wat dat nu eigenlijk voor Projekten zijn waarover Harmen al geruime tijd met zichzelf aan het brainstormen was. Dat we daar nog zo weinig over weten en dat we het tot nu toe slechts met vage toespelingen hebben moeten doen (waaruit we natuurlijk wel degelijk een tendens kunnen afleiden en er zo onze eigen vermoedens aan kunnen vastkoppelen) komt voornamelijk doordat Harmen zelf zo lang in het onzekere verkeerde wat hij nu precies met zijn vage ideeën aan moest. Nu hij eindelijk serieus aan deze Projekten aan het werk sloeg, werden ze ook voor hém steeds duidelijker, een proces dat stevig bevorderd werd doordat hij verplicht was alles, iedere losse gedachte, ieder detail, iedere uitwerkingsmogelijkheid, concreet op papier te zetten. Deze tastbaarheid biedt ook os de kans en het houvast aan de weet te komen wat er aan de hand is. Het zou te ver voeren alle stukken die Harmen in de loop van zijn werk produceerde hier integraal op te nemen. We zouden dan waarschijnlijk bedolven worden onder een vracht dossiers van-heb–ik-jou-daar en alleen maar overstelpt raken door uiterst verwarrend materiaal, waardoor het veel te lang zou duren voor we een juist overzicht van het geheel hebben gekregen, terwijl het bovendien maar de vraag is of we dat overzicht dan überhaupt zouden krijgen, laat staan het juiste. Daarom lijkt het het beste maar een beknopt overzicht te geven van aard en strekking van de Projekten, vanuit de invalshoek van de ideale kenner van al dit materiaal, terwijl we waar nodig aandacht zullen besteden aan cruciale overwegingen en gedachtegangen van Harmen tijdens zijn scheppings- en ontwikkelingsproces. Ook zullen we hem soms volgen bij zijn werkzaamheden, die hem meer dan eens dwongen achter zijn veilige bureau vandaan te komen en het veld in te gaan dat zowel zijn speelveld als zijn slagveld zou worden.
Ja, men kon hem regelmatig buiten aantreffen in de wijk, want het was de wijk zelf die zijn werkterrein was, of moest men zeggen onderwerp dan wel hoofdpersoon. Hij was niet zómaar projektontwikkelaar, hij was wijkprojektontwikkelaar, althans daar bleef het voorlopig bij, want zó groot wilde hij het de eerste tijd nou ook weer niet zien.
Het was de wijk zelf die hij in de verschillende voorstellen voor de projecten onder handen nam: hij schiep een hele reeks alternatieven voor de huidige wijk, waarvan er uiteindelijk één gekozen en uitgevoerd moest worden. Hij zou zijn best doen ervoor te zorgen dat dat dus één van de laatste, de nu nog gewaagde maar later hopelijk geaccepteerde projekten zou zijn. Zijn eerste gematigde projektvoorstellen werkte hij weliswaar eveneens zeer minutieus uit, maar Harmen wist dat ze slechts kinderspel waren, leutige ideetjes, meer bedoeld als vingeroefeningen voor de projekten van een latere orde.
*
Een belangrijke vraag is natuurlijk hoe Harmen er bij kwam deze wijk als uitgangspunt te nemen voor zijn ontwikkelingswerk annex zendingsdrang. Welnu, dat was heel eenvoudig te verklaren. Het was hem tijdens de relatief korte tijd dat hij er woonde duidelijk geworden dat de wijk in zijn huidige vorm en samenstelling niet te handhaven was. Er waren hier zoveel problemen, een zodanige accumulatie van negatieve factoren en effecten, dat het zelfs de vraag was of de wijk überhaupt bestaansrecht had en niet ten dode was opgeschreven. Hij kende de hele waslijst waarom de wijk niet deugde uit zijn hoofd, had alle artikelen en rapporten erover nauwgezet bestudeerd, en maakte zich steeds meer ongerust over de afloop van de maatschappelijke discussie over wat ermee moest gebeuren, een discussie die al liep zolang de wijk bestond.
In de media werden alle negatieve zaken breed uitgemeten (en Harmen erkende grif dat hij daar zelf in forse mate medeschuldig aan was): het was één en al criminaliteit, bedreiging, angst, vernielzucht, druggebruik, leegstand, economische onhaalbaarheid, betonrot en voortijdige verkrotting, broeinest voor raciale onrust, losgeslagen jeugd, werkloosheid, illegaliteit, gettovorming en onbetaalbare huren wat de klok sloeg, af en toe tegen de bierkaai in afgewisseld met een voorzichtig positief stukje over hoe leuk multicultureel verbroederend een buurtfeest met exotische muziek, dansen en eten toch ook kon zijn. Derhalve gingen er steeds meer stemmen op niet langer de miljoenen te pompen in deze wijk die nodig waren voor het herstel van een verloren zaak, maar liever gewoonweg over te gaan tot algehele afbraak ervan, waarmee in één klap het hele probleem, dit broeinest van ongedierte, deze haard van besmetting, zou zijn opgelost. Het gevaar dat dit zou gebeuren (en als er niet snel alternatieven werden aangedragen dan vreesde hij dat dit onzalige lot onafwendbaar was) leek Harmen levensgroot en ging hem verschrikkelijk aan het hart, en wel om twee redenen.
Als zakenman vond hij een totale afbraak zonde vanwege de ongehoorde kapitaalvernietiging die daarmee gepaard ging, en als mens (als estheet, als fotograaf) hield hij van de wijk, dat wil zeggen van de uiterlijke verschijningsvorm die hem boeide als kunstwerk, als eigentijds monument, en die hij dan ook graag behouden zag blijven, wat natuurlijk nog niet betekende dat hij hier zelf graag veel langer wilde blijven wonen. Door nu de wijk als studieobject voor zijn projekten te nemen, kon hij twee vliegen in één klap slaan: hij kon zorgen dat de wijk in zijn huidige vorm verdween én tegelijkertijd zorgen (door het aandragen van alternatieve bestemmingen) dat deze in gewijzigde vorm behouden bleef. Uiteraard was er eigenlijk sprake van nog veel meer vliegen, die veel belangrijker waren, maar die zouden later pas mogen rondvliegen in het gebied waar de klappen gingen vallen.
Om goede projekten te kunnen maken, goed doortimmerde rapporten die bij voorbaat zo veel mogelijk tegenwerpingen moesten kunnen ontkrachten, was het noodzakelijk het werkterrein zeer grondig te kennen en dus te verkennen. Derhalve kon men Harmen dikwijls in het veld aantreffen, waar hij gewapend met stafkaarten, functielijsten en zijn fototoestellen druk in de weer was. Het had hem nog wel heel wat zelfoverwinning gekost om de door hem zo hooggeachte kunstvorm fotografie te degraderen tot de simpele rol van hulpmiddel, van toegepast kunstje, maar vooruit, hij zag inderdaad in dat men voor het bereiken van een ideaal op het juiste moment in staat moest zijn concessies te doen. De foto’s die hij van gebouwen, wegen, bruggen, waterpartijen en de overige infrastructuur maakte, waren niet alleen als geheugensteuntje voor hem zelf bedoeld, maar verluchtten ook zijn rapporten en maakten aanschouwelijk wat op de bijgevoegde plattegronden slechts saaie hokjes en streepjes waren. Tevens kon hij aan de hand van die foto’s veel beter zijn bedoelingen kenbaar maken dan met woorden of schetsen alleen.
Zoals gezegd waren de eerste ontwikkelde Projekten onschuldig van aard en ook wel zeer voor de hand liggend, op de keper beschouwd. In genoemde voorstellen verloor de wijk steeds zijn woonfunctie om er een heel andere voor in de plaats te stellen, steeds aan de hand van een ander scenario, en altijd vergezeld van zeer gedetailleerde, nieuwe functiebeschrijvingen, en bovendien van motiveringen waarom juist voor dít projekt gekozen was, van redenaties van conjuncturele aard, van bespiegelingen omtrent mogelijkheden en functioneren van het projekt in de toekomst, kortom van zonnige berekeningen en perspectieven. Steeds weer verbaasde Harmen zich er over hoe hij het toch altijd weer klaarspeelde ieder alternatief even aantrekkelijk en even succesvol te laten klinken.
*
Achtereenvolgens ontwierp hij plannen waarin de wijk werd omgetoverd in de grootste dierentuin ter wereld (dit was het eerste plan, nog afkomstig van het allereerste beeld dat zich bij hem opgedrongen had toen hij zijn wedergeboorte beleefde); in een gigantisch kantorenpark dat kon uitgroeien tot een waarachtig wereldhandelscentrum (moeiteloos aansluitend bij de reeds bestaande omgeving); in een reuzepretpark annex recreatieoord (waar de hotels er nu al stonden maar waar dus nog heel wat attracties tot stand gebracht zouden moeten worden); in een gecentraliseerd kazernecomplex waar ook plenty ruimte was voor oefenterreinen (nog nooit vertoond, een prachtige mogelijkheid voor simulatie van stadsgevechten, met tegelijkertijd als voordeel dat andere legerbases en oefenterreinen in de toch al zo schaarse natuur in dit land zouden vrijkomen). Een hele reeks aanverwante ideeën welde in zijn brein op en werden vervolgens breed uitgesponnen: zo leek een verplaatsing van de vele met ruimtegebrek kampende ministeries naar deze klaarliggende bestuursstad niet onaantrekkelijk, passeerden wildparken en andere grootschalige toeristische attracties de revue, maar lang niet alles bleek bij nadere beschouwing voor uitvoering in aanmerking te komen.
Een van de toeristische attracties die hij verwierp was bijvoorbeeld een sensationele moderne variant van Westworld, waar dus perfect de werkelijkheid van het vroegere wilde westen beleefd kon worden compleet met de law of the gun en al, maar dan met dit verschil dat er – om het echt spannend te maken – in dit Futureworld helemaal geen wetten meer zouden heersen buiten die van de sterkste of van de jungle. Na enig nadenken besloot Harmen dat dit niet kon, dat van een dergelijk oord te weinig wervende kracht op sensatiezoekende toeristen zou uitgaan, om de doodeenvoudige reden dat het te veel zou lijken op de nu reeds bestaande werkelijkheid, dat wil zeggen het heersende beeld van die werkelijkheid in de media.
Zijn eerste Projekten stuurde Harmen niet alleen naar een aantal ministeries, lagere overheden en de daarvoor in aanmerking komende politieke partijen. Ook nam hij deel aan de prijsvragen die voor architecten en landschapsontwikkelaars werden uitgeschreven door het radeloze stadsbestuur, dat zo hoopte een oplossing aangereikt te zullen krijgen voor een ultieme reddingspoging van dit door vrijwel iedereen allang opgegeven gebied. En natuurlijk bestookte hij ook bepaalde weekbladen en actualiteitenprogramma’s met zijn als nuchtere en vooral haalbare plannen gepresenteerde hersenspinsels.
Een aantal van zijn voorstellen kreeg inderdaad een beperkte publiciteit en leek enigszins bij te dragen aan de discussie over wat er met dit zorgenkind van de hoofdstad moet gebeuren. Zoiets zette natuurlijk voor Harmen te weinig zoden aan de dijk en hij kon dan ook wel eens wat ongedurig worden onder de traagheid der ontwikkelingen, maar hij wist ook wel dat hij geduldig moest afwachten. Hij moest vooral niet uit het oog verliezen dat dit pas de eerste, moeizame voorbereidende fase betrof.
Lees verder: Hoofdstuk 14: De projekten – tweede fase