Perspectief – deel 1. De Projekt-ontwikkelaar – 14. De projekten – tweede fase

Door Joop Heij

Hoofdstuk 14: De projekten – tweede fase

Vanuit de ministeries kwam voorlopig geen enkele reactie. Maar omdat hij nu als plannenmaker op enige (zij het nog zo geringe) reputatie kon bogen, achtte Harmen het tijd worden voor een volgende stap. Ten slotte was het voor hem ook een bemoedigend teken dat de problemen in het land en in deze wijk steeds groter werden, dat het met de economie steeds slechte ging, dat de tolerantie sterk afnam en het aantal werklozen, illegalen en angsthazen juist sterk toe. En dus werd het tijd om zijn plan voor de ombouw van de wijk tot staatsgevangenis te lanceren, waar alle gevangenen uit het hele land zouden worden ondergebracht. De precieze invulling en indeling van dit megaprojekt en hoe het besturen en beveiligen van dit wilde oosten moest worden geregeld, was van later zorg. Het ging hier nog om een vrij ruw concept.

Onder de voorwaarde dat dit staatsgevangenispark aan zijn grenzen streng bewaakt zou zijn (niemandsland, mijnenvelden) konden de gevangenen per afdeling (zware misdaad, witteboordencriminaliteit en kortgestraften, om maar eens iets te noemen) intern relatief vrij gelaten worden, terwijl de rest van het land tegelijkertijd gevrijwaard zou zijn van talloze mogelijke uitbraakpunten van de misdadigers. Overal zouden zuchten van verlichting worden geslaakt, en zo kwamen er ook heel wat gebouwen op de markt die geschikt waren voor de ombouw tot appartementen. Een mooie bijdrage aan de maar niet aflatende woningnood dus.

Dit voorstel leidde bij publicatie voor het eerst tot heftige reacties en ontketende een felle discussie tussen voor- en tegenstanders. “Onmenselijk” riepen de laatsten verontwaardigd. “Heel menselijk” juichten de eersten, die het wijselijk nog niet waagden zich nu al voor een herinvoering van de doodstraf uit te spreken. En natuurlijk speelde ook het waarschijnlijk gunstige kostenplaatje een flinke rol, want het aantal voorstanders bleek veel groter dan Harmen verwacht had. Dit gevecht eindigde weliswaar met een duidelijk onbeslist, maar alleen al het feit dat er een discussie over een dergelijk voorstel gevoerd kon worden beschouwde hij als een stap in de goede richting, de richting die hij van te voren had zien aankomen.  Ja, zijn neus voor wat binnenkort populair zou worden, bleek toch nog redelijk intact.

Vóór Harmen overging tot de volgende (en wat hem betreft laatste) fase, wachtte hij niet alleen tot de discussie geluwd was, nee, hij wachtte zelfs vrij lange tijd, in ieder geval tot na de algemene verkiezingen, die toch binnen afzienbare tijd gehouden zouden worden. De uitslag van die verkiezingen en de onvermijdelijk daarop volgende samenstelling van de regering stelde hem helemaal in het gelijk, want hij had de uitkomst van te voren al geweten op grond van de argumenten die in de verkiezingsstrijd gehanteerd werden.

Vanaf dit moment, zo berekende hij, zou de tijd rijp worden voor verdergaande acties, zou de oogst die al geruime tijd te velde stond zoetjesaan kunnen worden binnengehaald. Het kon nog een tijdje duren, maar succes leek hem op den duur verzekerd, en in ieder geval moest hij nú de kans grijpen de knuppel in het hoenderhok te gooien, anders zou iemand anders wel eens op het zelfde idee kunnen komen en hem dan vóór zijn. Tot iedere prijs wilde hij voorkomen dat een ander de buit voor zijn neus wegkaapte en met de eer ging strijken. Als hij nog langer wachtte zou hij het alleen maar aan zichzelf te wijten hebben als iemand hem de loef afstak.

Lees verder: Hoofdstuk 15: De projekten – laatste fase