Door Joop Heij
Hoofdstuk 2: De Projekt-ontwikkelaar
De spottende benaming die die achterlijke softies van het Projekt hem gegeven hadden zou hij onveranderd overnemen en gebruiken. Maar door het gebruik ervan en de manier waarop hij er gebruik van maakte, zou de bespotting getransformeerd worden naar een ander, hoger vlak, naar het commerciële vlak waar deze oorspronkelijk thuishoorde, al had dit instituut (beroep kon je het niet noemen) dan nog zo’n ongunstige klank tegenwoordig, bij al die krakende actievoerders en linkse onbenullen.
Resoluut liep hij naar de telefoon en gaf een hele reeks bestellingen door aan vroegere relaties, die verrast en opgetogen leken dat ze weer eens iets van hem hoorden en die dan ook zeiden dat ze blij waren dat hij weer in de markt was. Maar natuurlijk, komt voor mekaar, alles zou binnen een paar dagen klaar zijn en bij hem afgeleverd worden, daar kon hij van op aan, want zo druk met bestellingen hadden ze het nu ook weer niet tegenwoordig, ha, ha.
*
Binnen twee dagen had hij alles voor elkaar. Ada probeerde hem nog wel even op andere gedachten te brengen door zielig te doen, maar de buitengewoon grove manier waarop hij haar afbekte en informeerde naar de seksuele perversies van haar geflipte alternatieve tuinkabouter-met-zendingsneigingen-onder-onbetrouwbare-afvallige-secretaresses, zorgde ervoor dat ze eieren voor haar geld koos en woedend haar spullen weghaalde. Hij keek vanuit een ander gebouw door een verrekijker toe hoe ze geholpen werd door haar nieuwe vriendje en diens vriendjes. Daarna liet hij een bos van honderd rode rozen bezorgen op het adres van die zelfkwekende marihuanastakker waar ze voorlopig wel haar intrek bij zou nemen. Hij stond er op eigenhandig het begeleidende wenskaartje in te vullen: “Welkom thuis in onze wonderwereld voor het typtrutje!” Rechts onderaan kalligrafeerde hij de letters H. G., zijn eigen initialen als Hartelijke Groeten.
*
De twee vrijgekomen kamers richtte hij in als werkruimten, geld speelde ten slotte voorlopig geen rol, en hierna had hij de beschikking over een doka, een bibliotheek-annex-archief, en een kantoorruimte. Hij liet zich opnieuw registreren bij de Kamer van Koophandel, stapelde keurig zijn nieuwe briefpapier en visitekaartjes met zijn nieuwe functie op een plank in de verder nog lege kantoorkast en begon, zittend aan zijn gloednieuwe bureau, alvast aan een inventarisatie van mogelijke studieobjecten, waarvoor hij stapels documentatie van diverse gemeentediensten over dit omstreden stadsdeel liet aanrukken.
*
Zodra het arriveerde spijkerde hij hoogstpersoonlijk demonstratief het in elegant zilver en zwart uitgevoerde naambord aan de gevel naast de voordeur op de galerij:
Grootzien
Projekt-ontwikkelaar
Kantooruren volgens afspraak
Er stond geen telefoonnummer bij. Als er met iemand contact moest worden opgenomen, zou hij dat zelf wel doen of de desbetreffende personen daartoe uitnodigen. Géén aanloop aan de deur, géén gezeur aan je hoofd van kruimelopdrachtgevers. Maar wel een demonstratie, een pure provocatie naar buiten toe, ja een teken aan de wand, voor het geval een der Projektmedewerkers het nog in zijn botte kop zou halen bij hem langs te komen. Zijn enige opdrachtgever was hij zelf, hij zou zelf de projecten kiezen die hij wenste te ontwikkelen, de afnemers ervan zouden gekweekt moeten worden.
“Een goed product schept zijn eigen markt”, was altijd al zijn motto geweest en daar dacht hij aan terwijl hij zorgvuldig de laatste zwaarverkoperde schroef aanbracht.
Lees verder: Hoofdstuk 3 – Carrière