Perspectief – deel 1. De Projekt-ontwikkelaar – 6. PMZW

Door Joop Heij

Hoofdstuk 6: PMZW

 

Uiteraard was Ada degene die het eerst genoeg had van dit leventje. Ze had niets om handen, verveelde zich dood, voelde zich verwaarloosd en achtte zich veel te jong voor deze lachwekkend vroegtijdige pensionering. Overigens kon ze geen kant op, want noch enig bedrijf noch haar ex wenste haar terug te nemen, zelfs niet op voorwaarden die beduidend lager lagen dan die zij voorheen altijd gesteld had. Er bleef haar dus maar één uitweg over als ze er eens uit wilde komen en niet de hele dag wenste te zitten verpieteren in haar weelderig ingerichte home. De keuze bestond uit boodschappen doen en shoppen en uit uitgaan, maar met wie?, want er was vrijwel niets meer over van haar ooit zo rijke sociale leven. Maar ook daar was de lol al gauw af en dus zocht ze iets om zich nuttig te maken, desnoods vrijwilligerswerk of iets dergelijks.

“Harmen”, zei ze, “ik móet iets doen, het kan me niet schelen wat, aan jou heb ik ook niks, ik moet mensen zien.”

Het zal dan ook niemand verbazen dat zij juist in die dagen een folder in de brievenbus aantrof die haar bijzondere belangstelling wekte.  Het was een redelijk omvangrijk stuk stencilwerk van het Projekt Mensen Zonder Werk, kortweg PMZW, een project dat met behulp van een flinke dot subsidie, beroepskrachten en vrijwilligers tal van activiteiten organiseerde voor de ongelukkigen die niet meer mochten of konden meedoen aan de ratrace van de loonslavernij. Naast het volgen van vele goedkope cursussen was het mogelijk aan werk- en praatgroepen deel te nemen, groepsgewijze uitstapjes te maken, tegen gereduceerde prijzen sport te beoefenen op onhandige uren en filmmiddagen te bezoeken. Ook werd er aan belangenbehartiging van de verschopten en verdrukten van deze maatschappij gedaan en uiteraard waren er gratis taalcursussen waar de vele buitenlanders in de wijk een poging konden doen dat verdomde lastige Nederlands een beetje onder de knie te krijgen. Tevens, zo werd vetgedrukt vermeld, kon men altijd hopen vrijwilligers gebruiken, die dáár konden worden ingezet waar hun talenten of bekwaamheden lagen. En je kon altijd zelf ook met een voorstel voor een nieuwe activiteit of cursus komen, daar stond men heel welwillend tegenover, voor zover het binnen de opzet en mogelijkheden van het project lag en in de bestaande programmering kon worden ingepast.

Dit leek Ada wel wat, al leek het Harmen maar niks. Werklozen, brrrrr, dacht hij, dat moest wel allemaal tuig van de richel zijn dat nergens voor deugde, anders vonden ze wel werk. Ze waren vast niet allemaal zo duur als hij, want hijzelf, ja, dat was natuurlijk een heel ander verhaal. Hij haalde zijn schouders op, zei “je doet maar wat je niet laten kan” en sloot zich op in zijn doka of zwierf gewapend met zijn apparatuur (en met een blaffer om zijn dure spullen te beschermen) langs de stilzwijgend poserende gebouwen, terwijl Ada zich helemaal op het Projekt stortte.

Daar maakte ze met haar charme en vaardigheden al snel furore, geen wonder, want zo’n amateuristische welzijnsinstelling met zijn enorme verloop had natuurlijk geen kaas gegeten van een béétje professionele aanpak van zelfs de meest eenvoudige administratieve en organisatorische aspecten.  Alleen al door haar aanwezigheid draaide de zaak een stuk soepeler dan daarvoor, waarvoor ze dan ook met gepaste bewondering en dankbaarheid werd beloond. Voor Ada zelf was dit Projekt een boeiende en ook enigszins verwarrende ervaring. Zo kon ze zich enerzijds op grond van haar eigen historische achtergrond  soms mateloos ergeren aan het verschrikkelijke dilettantisme  waarmee alles werd aangepakt, maar anderzijds keek ze haar ogen uit naar het totaal andere slag mensen dat er rondliep en dat heel anders met elkaar omging dan ze gewend was. Iedereen zat er zo ongeveer in het zelfde benarde schuitje en de solidariteit die daaruit voortvloeide schiep een band en een persoonlijke omgangswijze die haar ongemeen intrigeerde.

*

’s Avonds aan tafel zat Ada vol met verhalen over wat ze die dag beleefd had en ze probeerde Harmen deelgenoot te maken van al haar tegenstrijdige gevoelens betreffende haar nieuwe werkkring. Hij pikte uit haar rijke aanbod vrijwel alleen die dingen op die in haar ogen negatief waren en die zijn eigen meningen versterkten, zodat hij eens heerlijk kon foeteren op dat stelletje maffe figuren en rare toestanden  die hij niet kende maar waarover hij zijn oordeel allang klaar had gehad. Uiteraard kregen ze daarover ruzie. Ada nam het niet dat hij oordeelde over iets waar hij niets van afwist. Ze verweet hem het hardnekkig koesteren van vooroordelen en deed haar best hem de ogen te openen voor de andere, positieve kanten van het Projekt.

Op een middag kwam ze thuis met het vaste voornemen hem koste wat kost bij het Projekt te betrekken. Daartoe koos ze de beproefde tactiek die meestal werkte als ze haar zinnen op iets gezet had. Ze was de laatste tijd door haar nieuwe omgeving toch al aardig opgefleurd en het kostte haar dus geen enkele moeite een verrukkelijke maaltijd te bereiden, vrolijk en aanhalig te zijn, en het geheel rijkelijk te besproeien met een overdaad aan voortreffelijke wijn, zodat Harmen in haar goede stemming werd meegesleept. “Ik heb een verrassing voor je”, zei ze geheimzinnig toen de omstandigheden haar gunstig genoeg leken, “het heeft iets met jou te maken, maar ik vertel het je alléén als je van te voren belooft dat je aan deze verrassing zult meewerken.” Over zo’n smerige manier van chanteren viel natuurlijk heel wat heen en weer te schertsen, maar het eindigde er toch mee dat Harmen, goedgeluimd als hij eindelijk eens een keertje was, ten slotte zijn medewerking beloofde, zij het onder de met geheven wijsvinger uitgesproken dreiging die weer in te trekken als de verrassing hem niet beviel.

“Er is werk voor je aan de winkel”, zei Ada, “ze zoeken bij het Projekt iemand die een fotocursus wil begeleiden. Ik heb maar meteen gezegd dat ik wel iemand wist, en wel een hele goeje, want dat leek me nou net iets voor jou. Het gaat namelijk niet alleen om lesgeven, eh o ja, het is zowel voor beginners als gevorderden is de bedoeling, maar wat ik eigenlijk wil zeggen, de hele zaak moet van de grond af aan worden opgebouwd, dus ook de aanschaf van alle apparatuur en de inrichting van een doka en zo”. Ze struikelde bijna over haar eigen woorden om hem er niet tussen te laten komen en ging meteen verder. “Kortom, daar ben jij de geknipte man voor, je bent als het ware helemaal eigen baas, en je krijgt dan weer wat handelscontacten misschien, en tegelijkertijd kun je op die manier uit een soort morele verplichting mooi iets terugdoen tegenover de gemeenschap die jou nu aan je toch niet geringe inkomen helpt, nietwaar. Nou, wat vind je ervan, je hebt me trouwens beloofd ja te zeggen.“

Dat inrichten en zo, dat leek hem wel wat, maar met werklozen? Daar moest hij toch nog eens ernstig over nadenken. Toch kostte het Ada die avond weinig moeite meer om tijdens het zich voorspoedig ontwikkelende drank- en liefdesspel (voor het eerst sinds lange tijd) het verlossende “vooruit dan maar” van hem los te troggelen.

OK, hij zou het proberen, het een tijdje aankijken, hij kon er altijd weer uitstappen als het niet beviel.

Lees verder: Hoofdstuk 7 – Efficiency