Perspectief – deel 1. De Projekt-ontwikkelaar – 8. Het congres

Door Joop Heij

Hoofdstuk 8: Het congres

 

De als evaluatie bedoelde studiedagen, intern door de beroepskrachten vaak spottend ‘het congres’ genoemd, werden gehouden aan het begin van de zomer, aan het eind van het cursusseizoen, zodat eventuele kritiek en nieuwe voorstellen nog in het programma van het volgende seizoen konden worden verwerkt. Als conferentieoord werd altijd een plaats een eind weg gezocht, in een fraaie natuurlijke omgeving, om de deelnemers de gelegenheid te geven eens te ontsnappen aan de fantasieloze betonjungle waar ze het hele jaar in rond moesten dolen. Er waren er heel wat die vanwege hun deplorabele financiële situatie niet in staat waren ooit hun reservaat te verlaten; hier lag dus hun enige kans zich althans tijdelijk in een vakantiegevoel te storten. Derhalve werd deze onderneming zwaar gesubsidieerd, wat overigens steeds zwaarder op de interne begroting drukte omdat er ieder jaar minder overheidsgeld beschikbaar was voor werklozenprojecten.

Iedere deelnemer kreeg van te voren het programma en een aantal discussiestukken uitgereikt, maar geen enkele daarvan was de moeite van het lezen waard, zag Harmen in één oogopslag. Alleen de mededeling dat er extra ruimte was ingelast om de sfeer binnen het Projekt te bespreken intrigeerde hem. Zijn interesse ging vooral uit naar de groepsindelingen, want om de zaken makkelijker bespreekbaar te maken zou er in diverse kleinere groepen worden gediscussieerd, zodat iedereen, ook de minder spraakbegaafden en durfachtigen, aan het woord kon komen. Slechts zelden, en dan nog zo kort mogelijk, zou het tot een plenaire zitting komen. Het programma en de discussiestukken waren vervaardigd door de beroepskrachten, die volgens hun taakomschrijving louter een ondersteunende functie hadden. Het PMZW was immers volledig gedemocratiseerd, met als motto ‘Voor werklozen door werklozen’.

Met genoegen constateerde Harmen dat de getrouwen regelmatig verspreid waren over de diverse groepjes; dat kwam mooi uit, dan konden ze overal gelijkelijk hun invloed laten gelden en allemaal op het zelfde moment volgens afspraak Het Plan indienen. Zelf betitelde hij dit voorgekookte voorstel in gedachten glimlachend uitsluitend met het codewoord De Overval.

Tja, en zo zie je maar hoe mensen vanuit totaal verschillende visies tot eenzelfde handelwijze kunnen komen, want de zorgvuldige verspreiding van de veronderstelde getrouwen en potentiële coupplegers over de verschillende discussiegroepjes was door het betaalde personeel juist bewerkstelligd om te voorkomen dat de zogenaamde efficiënten als één blok konden optreden.

Bij de discussiestukken zaten niet de voorstellen die Harmen de laatste weken ontwikkeld had; die werden zorgvuldig in stapeltjes stencils over de getrouwen verdeeld, om ze op het juiste moment pas aan iedereen uit te delen, geheel overeenkomstig de zorgvuldig uitgestippelde overvalstactiek. Harmen oordeelde dat het beter was als de deelnemers daar van te voren niet over konden beschikken, zodat ze er ook niet lang over na konden denken maar er onder tijdsdruk over moesten beslissen. Dit, gecombineerd met het gegeven dat de meeste deelnemers al langdurig in de gewenste richting bewerkt waren, zou de garantie moeten zijn voor een afloop conform zijn verwachtingen.

Harmens voorstellen bevatten een compleet uitgewerkte nieuwe structuur, waardoor het Projekt uiteraard veel beter zou functioneren, omdat voortaan duidelijk zou zijn wie het waar voor het zeggen had en waarom, en ook omdat maar weinigen het voor het zeggen zouden hebben op posities waar je pas met de grootste moeite via allerlei verkiezingen in terecht kon komen. Als de hele zaak zo geregeld werd als hij wilde, wist hij ook al vrijwel zeker wie van de huidige medewerkers voldoende body hadden om überhaupt in genoemde posities terecht te komen. Het bestuur van de weinigen, afgevaardigd door de velen, dat zou idealiter een stuk efficiënter werken, tot heil van iedereen, was zijn overtuiging. Het leek wel echte politiek.

*

Op de morgen van de eerste conferentiedag laadde Harmen de getrouwste getrouwen in zijn Rover en tijdens het door hen zeer gewaardeerde ritje in zijn glanzende limousine werd voor de laatste maal vergaderd. Nadat ook de stukken waren verdeeld sprak men af tijdens de komende dagen zo min mogelijk opzichtig met elkaar op te trekken. Ten slotte werd nog eens braaf gerepeteerd wat en hoe en wanneer precies alles tot in de puntjes zou worden uitgevoerd.

Het conferentieoord was gevestigd in een fraaie oude villa met daarachter een paar barakachtige bijgebouwen in een uitgestrekt bos aan de rand van de duinen, dichter bij het dorp dan bij de zee. Het was een populair gebied. Vlak in de buurt lagen nog meer instellingen. Het was prachtig weer en alles zag er idyllisch uit, wel een heel groot verschil met de betonwoestijn waarin ze gewend waren te vertoeven.

Bij de eerste plenaire bijeenkomst (voor het doen van een aantal huishoudelijke mededelingen vlak voor de lunch) wachtte Harmen de eerste verrassing. De samenstelling van het bonte gezelschap (waar het bedienend personeel van het keurige oord nogal vreemd tegenaan keek) week op diverse punten af van zijn verwachtingen. Er waren een aantal halve en hele onbekenden (nieuwelingen, kennissen, familieleden, oud-medewerkers?) komen opdagen en tevens bleek  een aantal gedoodverfde zekere komers het finaal te laten afweten. Godverdegodver, hier werd toch weer eens even duidelijk bewezen wat een onberekenbaar en onbetrouwbaar zootje die werklozen eigenlijk waren, fulmineerde Harmen in zichzelf, maar hij wist de beheersing op te brengen zijn kokende gemoed om te zetten in een minzame glimlach. Een snelle monstering van het gehele gezelschap stelde hem in zoverre gerust dat hij naar berekening toch nog wel op een vrij ruime meerderheid kon rekenen.

De tweede verrassing werd hem meteen al bij de eerste middagzitting bereid, toen duidelijk werd dat de tactiek die hij voor de kleine groepsvergaderingen had uitgestippeld, een verkeerde keuze was geweest. Hij (en dat had hij ook de getrouwen opgedragen) had rustig willen afwachten en voorlopig niets ondernemen om eerst iedereen op de vertrouwde chaotische wijze door elkaar heen te laten ouwehoeren en te laten aanrommelen. Precies zoals dat altijd bij alle vergaderingen ging, zodat ze zich als het ware zelf een brevet van eigen onvermogen zouden geven. Pas daarna zouden hij en de getrouwen zich eindelijk eindelijk zuchtend verheffen om hen vaderlijk op hun eindeloos gehaspel te wijzen en als een reddende engel uitkomst te brengen met een goed doortimmerd plan waardoor dergelijke genante wanvertoningen in de toekomst voorgoed tot het verleden zouden behoren. Maar niets van dit alles geschiedde want tot zijn onaangename verrassing werd van meet af aan door een aantal personen, waaronder alle beroepskrachten, die nota bene het hoogste woord voerden, de zaak waar het om ging op een verontrustend wijze aangekaart.

De betogen kwamen allemaal op het zelfde neer, iedere woordvoerder begon met een indrukwekkende beginselverklaring af te leggen waarin ze overduidelijk een rotsvast geloof hadden, en die luidde ongeveer als volgt.

Men werkte hetzij als beroepskracht hetzij als vrijwilliger bij het Projekt vooral om werklozen, die het toch al zo moeilijk hadden, bij te staan. Dergelijk werk kon je natuurlijk op talloze plaatsen manieren doen, maar het Projekt, zo luidde de strekking, was iets héél bijzonders, iets unieks, iets fantastisch, waar absoluut niet aan getornd mocht worden. Welnu, en waarin lag dat unieke dan wel precies waar ze zo hoog van opgaven? (En hier begon de aap uit de mouw te komen die kopje duikelend en gemeen grijnzend naar Harmen wuifde), dat bleek nou uitgerekend datgene te zijn waar híj zo de pest over in had en waar híj de aanval op had willen openen…

*

Het unieke van het Projekt bleek dus voor deze sukkels te liggen in het chaotische, de hopeloze rotzooi ervan, hetgeen zij ophemelden met mooie kreten als absolute democratie, pluriformiteit, machtsspreiding, betrokkenheid en (godbetert) non-commercialiteit. Waar háálden ze de baarlijke nonsens vandaan, en Harmen kon zich ternauwernood beheersen om er niet meteen bovenop te vliegen, maar er waren nu eenmaal afspraken gemaakt met de anderen. Het geplande tijdsschema en het trekken van die ene lijn mochten onder geen beding in gevaar worden gebracht, zodat hij voorlopig machteloos tandenknarsend moest toezien welke rampen dreigden te geschieden.

Men ging onverdroten voort met de verklaringen. De kleine groep die het initiatief had gegrepen (was dit een complot?) tot het behoud van het bestaande ging verder met de aanval. De kleine groep die het initiatief had wíllen grijpen tot de aanval op het bestaande moest machteloos toekijken bij deze georkestreerde actie, die ze het gras voor de voeten wegmaaide. Daartussen zat de grote groep verbijsterd met de oren te klapperen, niet wetend hoe de vork in de steel zat.

Het unieke van het Projekt, om nog eens een paar van de bijzonderheden te noemen die de verdediging tot behoud van het verworvene aanvoerden, zat hem juist in de manier waarop het van alle andere organisaties in de maatschappij afweek, inzonderheid van het bedrijfsleven. Het ging bij het Projekt niet om efficiency (uitgerekend dat woord werd door iemand in de mond genomen!) maar om menselijkheid. Menselijkheid die zich uitte in een andere manier van omgaan met elkaar, in solidariteit, in medezeggenschap voor iedereen, in een spreiding van kennis, macht en vaardigheden over zo veel mogelijk mensen, en juist dit, zo werd betoogd, diende onvoorwaardelijk behouden te blijven. Wij moesten namelijk niet vergeten, dat velen onder ons in de bestaande instituties en structuren van de keiharde zakenmaatschappij met hun kop tegen de muur geknald waren en daar alle hoop, geloof en vertrouwen door verloren hadden, terwijl nu juist hier, bij dit Projekt, die mensen weer iets van hun zelfvertrouwen, van een gevoel van geborgenheid, van echt medeleven, van warmte hadden teruggevonden. En dit was zó ontroerend, zó waardevol, dit mocht nooit maar dan ook nooit of te nimmer worden aangetast. Maar dat, en hier begon de ellende, gebeurde de laatste tijd nu juist wel!

Deze laatste verklaring werd uitgesproken door één van degenen aan wie Harmen de grootste hekel had, van wie hij zeg maar gerust van walging moest kotsen, want het was dat gescheiden mens met dat zielige zoontje. Het was die kleine lelijkerd die, moest je nagaan, met haar vijfenveertigste nog op de sociale academie zat en bij het Projekt stage probeerde te lopen, wat ze dan zogenaamd deed door er een of andere vrouwengroep te leiden, pardon te bégeleiden natuurlijk, want leiden alleen al was een vies woord. Zo’n groepje waar ze zeker met al die wijven lekker bij elkaar konden zitten brullen, net als zijzelf, want ze stond bij Harmen en Ada bekend als de Super Softie. Bij het minste of geringste tegenspel of harde woord barstte ze onmiddellijk in tranen uit, waarna iedereen altijd bedremmeld zat te kijken en een enkeling een onhandige poging deed haar hulpeloos te troosten, brr, om van te griezelen. En ja hoor, nu ook weer, daar had je het al, ze raakte van haar eigen woorden zo ondersteboven dat ze tot slot een potje begon te janken, misschien wel om haar eigen woorden kracht bij te zetten en indruk te maken op het gezelschap. Nou, dan kon ze wel eens van een koude kermis thuiskomen, want het leek Harmen stug dat ze niet allemaal minstens een greintje van de zelfde griezels over hun rug voelden lopen als bij hemzelf, zodra ze haar jammerkast opentrok.

Maart plotseling werd hij uit zijn mijmeringen opgeschrikt doordat het soppende snikken onverwacht ophield en ze vuil in zijn richting begon te kijken. “En ik weet ook waardoor het komt dat het hier de laatste tijd zo slecht gaat, de sfeer is hier helemaal verziekt!”, riep ze ongemeen fel en voor haar doen reuze dapper.

Hoho, wat kregen we nu. Wat bedoelde ze daarmee, wilde ze soms insinueren…..?

Harmen begon er nu toch echt genoeg van te krijgen en zijn moeizaam bewaarde geduld te verliezen. Het werd tijd dat hij de afspraken met de getrouwen vergat en zijn zwijgzaamheid overboord zette, want het ging hier helemaal de verkeerde kant op en dit kon hij allemaal niet zomaar over zijn kant laten gaan. Maar voor hij de gelegenheid kreeg hier iets tegenin of zelfs wat dan ook te berde te brengen, kregen de emoties weer de overhand bij de huilebalk, die nu alle zelfbeheersing verloor en krijsend uitbarstte in de wildste beschuldigingen.

Het was allemaal zíjn schuld, hij en zijn mooie vriendin! Sinds zíj er waren ging alles verkeerd! Zíj hadden de sfeer helemaal verziekt! Iedereen roddelde over iedereen, niemand vertrouwde niemand meer, iedereen voelde zich bedreigd! De véiligheid was weg! De geborgenheid was foetsie! Dezelfde junglewetten als in het gewóne leven heersten nota bene weer bij óns Projekt! En wíe zijn schuld was dat, herhaalde ze briesend. Juist! Sinds híj bij het Projekt was gekomen was de saamhorigheid en de samenwerking zoek! OK, iedereen had nu eenmaal verschillende opvattingen, maar zíjn komst had iedereen pas uit elkaar gedreven en tegen elkaar opgezet!  Híj was de splijtzwam, de onruststoker, de wigdrijver, híj met zijn gekonkel en gekuip, met zijn vriendjespolitiek en zijn gemanipuleer! Gemanipuléér, ja! Hadden ze dan niet gemerkt hoe híj de laatste tijd bezig was met een campagne om mensen om te lullen en voor zijn karretje te spannen!?

Vragend, ja smekend om bijval keek ze het gezelschap rond, dat deels verbluft, deels met tevreden gekrulde lippen en ogen vol verholen leedvermaak de adem inhield. Sommigen knikten beduusd wat voor zich heen, anderen keken nieuwsgierig toe hoe het verder zou gaan, gespannen of hij zijn trekken thuis zou krijgen of zich er toch weer uit zou weten te kletsen. Weer anderen raakten met elkaar in gesprek om er achter te komen wat die ander, wat men zélf er van vond.

*

Het was aardig om te zien hoe steeds meer mensen van elkaar ontdekten dat ook zij door Harmen of zijn vriendjes apart waren genomen en bewerkt of onder druk gezet. Aardig ook was het dat deze ontdekking onvermijdelijk tot het gevoel leidde dat ze gemanipuleerd, gebruikt, ja besodemieterd waren. Nóg aardiger, maar voor één persoon minder aardig, was het om deze groep, die zich tot voor enige ogenblikken schaapachtig jaknikkend braaf achter de nog in te dienen voorstellen zou hebben gesteld, te zien veranderen in een wraakzuchtig strafregiment onder de heilige banier van de morele verontwaardiging. En voor de onpartijdige waarnemer (waarvan er minstens één aanwezig was, al was het alleen maar het meisje dat op dat moment niets vermoedend met de koffie en thee binnenkwam) was het zelfs schitterend en onthullend te zien hoe de stuk voor stuk bedeesde eenlingen in hun emotie, maar vooral gesterkt door het groepsgevoel, hun verlegenheid wisten af te werpen en zich oppompten tot actiebereidheid. Men verenigde zich om in één stormloop verpletterend over de hooghartige boosdoener, de aanstichter van alle kwaad, heen te daveren en met vereende krachten aan de schandpaal te nagelen, een blijvend monument tot lering van het nageslacht en natuurlijk ook van de misdadiger zelf.

Deze vlieger ging net niet op doordat bijtijds kordaat werd ingegrepen door de voorzitster, uiteraard een beroepskracht, die dit allemaal te gortig werd en het zo wel welletjes vond. Zij, al zeker van de overwinning, wist de morrenden, zij het met moeite, onder de duim te houden, vooral door te verklaren dat ze deze zaak zo ernstig opvatte dat ze het hele geval bij de planningscommissie wilde aankaarten en daar zou voorstellen de hele kwestie open te gooien en verder af te handelen in één grote plenaire vergadering waar ieder zijn zegje zou kunnen doen. Het leek haar duidelijk dat deze kwestie eerst uit de wereld moest voordat er op zinvolle wijze verder gepraat zou kunnen worden. Met tegenzin werd dit voorstel tot uitstel van executie aanvaard; men zag gelukkig wel in dat ook de leden van de andere discussiegroepen het recht moesten hebben te participeren in de komende steniging, of kruisiging, of verbanning, of op welke wijze dan ook er koppen zouden gaan rollen.

Harmen kreeg dus in ieder geval even uitstel, maar of dat ook voldoende zou zijn voor herstel of afstel was maar de vraag. Zeker was dat hij nu met een gerust hart de voorgenomen tactiek kon laten varen en zich moest storten op vertwijfelde pogingen tot reparatie van de opgelopen schade, om te redden wat er te redden viel, al zag het er somber uit. Hij kon nu dus ook iedere voorzichtigheid uit het oog verliezen, alleen grof geschut zou misschien nog kunnen baten, en daarom trommelde hij inderhaast voor een spoedvergadering Ada en de getrouwen op, van wie er plotseling enigen op onverklaarbare wijze onvindbaar bleken. De uitbarsting in Harmens groep was natuurlijk als een lopend vuurtje rond gegaan en was uiteraard verder het gesprek van de dag. En van de avond die nog moest volgen. Overal in het conferentieoord kon men heftig debatterende groepjes aantreffen, die qua stemming uiteenliepen van moordzuchtige geladenheid tot uitgelaten joligheid. Maar één ding hadden ze gemeen: iedereen keek reikhalzend uit naar wat komen ging.

Lees verder: Hoofdstuk 9 – Het congres danst